In de inleiding van zijn beroemde boek Totaliteit en Oneindigheid doet de al even beroemde Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas een confessie. In mijn werk, zo suggereert hij, is het denken van Franz Rosenzweig zo present, dat ik er van afzie hem te citeren. Die opmerking spreekt boekdelen. Inderdaad, bij omnipresentie is verwijzen een onbegonnen werk. Maar is er meer aan de hand. Rosenzweigs meesterwerk De Ster van de Verlossing is een systematisch geheel. Citeer je er één zin uit, dan doe je het onvermijdelijk geweld aan. Het is zo’n beetje als een draad uit een wollentrui trekken. Als je even stil blijft staan bij één gedachte, dan voel je je gedwongen om ook de voorafgaande en de daaropvolgende aandacht te schenken. De Ster van de Verlossing is meer dan een systeem. Het boek biedt zich aan als een denkweg en wil gelezen worden als een verhaal.