“Paul Ricoeur vind ik een parel onder de filosofen, de meest opzienbarende zelfs. Gericht op de betekenis van het leven en daarom mag ik hem graag. Zijn ‘Oneself as Another’ moet je wel een paar keer lezen voor je het begrijpt, maar dat daagt je juist uit. Het boek zet je denken op de proef en onder druk. Je moet nooit tevreden zijn met wat je leest”, zegt Hans Schilderman, hoogleraar religie en zorg aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Ricoeur is steeds universeler geworden in zijn denken door verschillende tradities te proberen te integreren en de gemeenschapsgedachte te bepleiten.”

Door Cees Veltman

“De titel Oneself as Another wijst erop dat de ander altijd aanwezig hoort te zijn in je denken. De ander is net zoals jij en we dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Die verantwoording bindt ons en verenigt ons. We hebben elkaar nodig. We moeten bovendien afzien van de gedachte dat we onszelf zouden kunnen doorgronden als een volstrekt transparant ‘ik’. We blijven onszelf een raadsel. Daarom spreekt Ricoeur van ‘zichzelf’ (oneself) en niet van ‘mijzelf’.

Mijn team en ik leiden geestelijk verzorgers op. Ik zeg dan dat zingeving niet gaat om iets wat je doet of maakt, maar om wat je wordt aangereikt: de traditie in de ruime zin van het woord. Ricoeur wil het collectieve geheugen van onze cultuur creatief inzetten om te helpen ontdekken dat geschiedenis niet louter onafwendbaar is. Traditie is geen archeologie maar interpretatiekunst. Dat vind ik een mooie gedachte. Die traditie heb je nodig en vormt je horizon waardoor je in staat bent betekenis te beleven. Het idee dat je betekenis alleen maar maakt als individu, zou voor Ricoeur een gruwel zijn. Sluit je denken nooit kort door te zeggen: dit is nu eenmaal mijn opinie en daar houd ik het bij, want dan institutionaliseer je domheid.

De ander is altijd aanwezig, niet alleen in persoon, maar ook in de anonieme ander, in feite in iedere ander. Die heeft evenveel recht op vrijheid en vrije meningsuiting als jij. Die ander is ook aanwezig in de geschiedenis en de traditie. Ricoeur zegt dat alles wat ons wordt aangereikt aan kunst, muziek, traditie en heilige schrift, een getuigenis is van vorige generaties die hebben geloofd en geworsteld met die teksten. Die worsteling is precies het geloof en het vertrouwen dat je stelt in het getuigenis van anderen.

Bijvoorbeeld in de Psalmen en Bachs ‘Erbarme dich’ zie je het religieuze het mooist. Daar krijg je kippenvel van, zo prachtig. Ook omdat je weet dat generaties lang de spanning is gethematiseerd tussen, in Bachs meesterwerk, het leed en het uitzicht op verlossing. Die spanning kun je alleen maar via muziek en kunst uitdrukken. Religie en traditie zijn een voortgaand verhaal dat tot ons komt en daarom ook kritische afstand vergt. Religie is niet vanzelfsprekend. Vanzelfsprekendheid is gevaarlijk, want leidt tot fundamentalisme in religie of tot populisme in de politiek, geen onderscheid makend tussen feit en fictie.

Tweede naïviteit

Ricoeur ziet drie stappen in de benadering van religie en traditie. De eerste stap is religie aanvaarden omdat het nu eenmaal traditie en conventie is, de tweede stap is daar afstand van nemen door kritisch te onderzoeken hoe die traditie tot stand kwam, en de derde stap is een ‘tweede naïviteit’ aanvaarden. Dat betekent opnieuw vertrouwen stellen in het belang van die traditie ook al onderken je dat die uit menselijke taal, beleving en emoties voortkomen. Ook dan kan God daarin zichtbaar en hoorbaar worden. Met het idee van een tweede naïviteit laat Ricoeur zien dat je geen atheïst hoeft te zijn om religie kritisch te onderzoeken. Na de eerste naïviteit van de letterlijkheid van geloof en ongeloof volgt een herwonnen geloof dat meer verantwoord is omdat het beproefd is door de kritiek van het atheïsme en deze kritiek positief heeft verwerkt.

De atheïst stelt God ter zijde als niet relevant. Hij heeft gelijk dat het onmogelijk is om God te kennen, maar God is tegelijkertijd onmetelijk nabij. Ricoeur doet een beroep op de atheïst om te delen in de tweede naïviteit en samen na te denken wat redenen zijn om God al dan niet ter zijde te schuiven. Dat is een formidabele uitdaging. De verstokte atheïst stopt totnogtoe bij de tweede stap: de onderkenning dat wat ons aan teksten is overgeleverd, geschiedenis is. Het is op een bepaald moment opgeschreven. Wel door geïnspireerde mensen, die een grote bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van het denken, maar zij geloofden in andere zaken dan wij nu. Wij weten nu dat we niet in absolute waarheden moeten geloven, want dat is levensgevaarlijk. Dat zien we om ons heen bij het extremisme, bij het religieuze fundamentalisme en bij mensen die niet meer aanspreekbaar zijn op wat ze vinden.

Ricoeur beschrijft de tweede naïviteit aan het einde van zijn ‘symboliek van het kwaad’. Hij probeert religie te begrijpen aan de hand van symbolen. “Het symbool geeft te denken”, zegt hij. Hij was erg gevoelig voor religieuze taal, zelfs zo dat het lijkt alsof er een theoloog aan het woord is terwijl hij dat nooit heeft willen zijn. Hij is niet vast te pinnen als protestant of katholiek, maar heeft ontegenzeggelijk een protestantse stijl door zijn nadruk op tekst.

Het katholieke geloof kun je de religie van het oog noemen en het protestantisme de religie van het oor. Dat zie je als je de verschillende kerken binnenloopt. In de katholieke kerk is veel te zien – een prachtige gelegenheid om tijdens een preek even weg te dutten - en in de protestantse kerk is weinig te zien maar veel te horen en daar moet je dus intensief luisteren. Als ik in de oecumenische kerk in Nijmegen preek, word ik na afloop door protestanten aangesproken: hier ben ik het niet mee eens en dat is wel aardig getroffen, maar heb je wel daaraan gedacht en dan volgt een Bijbelcitaat. Een katholiek houdt het op: dat was wel een mooi beeld dat je gebruikte.

Horizonten van betekenis

In ‘Oneself as another’ zegt Ricoeur dat religies en levensbeschouwingen ons informeren over het goede leven en daarvoor modellen aanbieden. Alleen al met de meest duidelijke geboden: doodt elkaar niet, of heb elkaar lief. De filosoof Charles Taylor spreekt van ‘Horizons of significance’. Daar vallen we in zodra we geboren worden. Je hebt jezelf niet veroorzaakt. Je vader en moeder hebben daar een rol in gehad. We komen vanzelf terecht in een cultuur en een traditie die ons informeren over de vraag: hoe leef je goed? Het lijkt wel alsof we een soort blindheid voor dit feit hebben ontwikkeld. Dat is de grootste en gevaarlijkste blinde vlek van de huidige tijd. We schrijven veel meer dingen toe aan onszelf dan waar we recht op hebben. Omdat onze cultuur vanzelfsprekend lijkt, zien we de achtergrond en de ontwikkeling daarvan niet meer.

De Nijmeegse godsdienstpsycholoog Han Fortmann zei: “Het is met de mens als met de vis die op de kar van de visboer ligt. Pas dan beseft de vis wat water is.” De cultuur waarin wij leven, vinden we zo vanzelfsprekend dat we niet meer inzien dat zij de zuurstof en het water is waarin we ons bewegen. Pas in een andere cultuur waarin we geen contact met anderen kunnen leggen, beseffen we hoe belangrijk onze eigen cultuur is.

Ricoeur heeft een prachtige kleine ethiek – die van het persoonlijk oordelen – ontwikkeld. Daarin beklemtoont hij het belang van aangereikte levensdoelen, maar zegt ook dat die een universaliteitstoets behoeven. Kan het model voor het goede leven dat ik als katholiek of protestant zie, in vergelijkbare situaties ook voor anderen maatgevend zijn? Voor een aantal geboden zou dat best kunnen, want die bevatten universele zaken als: niet doden. Maar als het om specifieke dingen gaat, zoals voor rooms-katholieken de transsubstantiatie, kun je van anderen niet verwachten dat ze die aanvaarden als iets dat richting geeft aan hun leven.

Volgend op de kantiaanse universaliteitstoets op het goede leven, vindt Ricoeur dat we moeten oordelen als een rechter. Wat zijn voors en tegens in een morele kwestie? Wat zijn tragische kanten van een moordzaak bijvoorbeeld? Heeft de moordenaar nooit kansen gehad en zijn misdaad misschien uit wanhoop begaan? Het levensdoel ‘gij zult niet moorden’ komt wel door de universaliteitstoets heen, maar de toets wordt moeilijk te hanteren bij zelfverdediging of bij staats gereguleerd geweld. Mag je een tiran doden als je daarmee de levens van anderen redt? Ricoeur daagt je in zijn hermeneutiek van de religie uit om verder te denken en geeft je een ontzettend vrij gevoel.”

-------------------------------------------

Paul Ricoeur, Oneself as Another, The University of Chicago Press, 374 blz., € 35,-

Paul Ricoeur, Wegen van de filosofie, structuralisme/psychoanalyse/hermeneutiek, Ambo/Anthos, 269 blz., € 17,50

Hans Schilderman, Liturgy as a Spiritual Practice, Studies in Spirituality nr.20 (271-319), Titus Brandsma Institute

 

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.