Op een avond fietst Anton Stolwijk langs de kerk van zijn jeugd, de Josephkerk in Alkmaar. Dankzij zijn religieuze vader heeft hij daar vroeger vele uren doorgebracht, maar tot enige interesse in het geloof heeft dat nooit geleid. Wanneer hij besluit er uit nostalgie weer eens rond te kijken, blijkt hij niet de enige die de kerk is vergeten. De parochie is op sterven na dood en het gebouw staat op het punt verkocht te worden aan een projectontwikkelaar.
Gedurende een jaar blijft Anton terugkeren naar de Josephkerk. Hij wordt lid van het jongerenkoor vol ouderen, fietst mee op de bedevaart naar het putje van Heiloo, en wordt samen met het handjevol overgebleven kerkgangers op uitgedroogde aardbeiencarrés getrakteerd. Hieronder de Proloog van dit boek dat over de allerlaatste dienst gaat.