Met de moord op de negenjarig Gino uit Maastricht, de schietpartij in Alblasserdam en de twee ontsnapte tbs'ers uit de Pompekliniek in Nijmegen is Marinus van den Berg terug bij een complex aan vragen: Hoe om te gaan met 'daders en slachtoffer'? Wat zijn juiste preventie- en beleidsmaatregelen? Wat maakt iemand (on)toerekeningsvatbaar? Gaan we niet te snel voorbij aan gevoelens van woede, verdriet, verbijstering en onmacht? En hoe zit het met schuld, vergeving, verzoening?
Door Marinus van den Berg
“Wat gaat er toch om in het hoofd van iemand die ...?” Een vraag vanuit verbijstering. “ Ze moeten zo iemand voor altijd op sluiten ...”, taal van woede, verdriet en onmacht. Ze was te horen na de berichten over een schietpartij op een zorgboerderij in Alblasserdam. Net als enkele weken later toen Gino uit Maastricht (9) zoek was en vermoord werd teruggevonden. Die taal was er ook na de moord op Anne Faber in 2016 en toen bekend werd wie oud-minister Els Borst had vermoord. En zo zijn er veel meer namen te noemen. De gebeurtenissen staan op zichzelf maar enkele kenmerken komen steeds terug: zo zijn de verdachte daders vaak al bekend bij politie en hulpverlening en steevast zijn er vele vragen over hun toerekeningsvatbaarheid. Er is een beschadiging in hun hoofd die hen meer nog lijkt te sturen dan zij zichzelf kunnen sturen. Hun handelen lijkt blindelings te gebeuren.
Complex verhaal
Wie ouder is van een kind dat zo op een dag uit het leven wordt geschoten is niet allereerst geholpen met een – vaak ingewikkeld en complex – verhaal over die toerekeningsvatbaarheid. Aandacht voor die kant van het gebeuren ligt zeer gevoelig. Toen dominee Visser in de Grote Kerk in Apeldoorn ook een kaars aanstak voor de ouders van de verdachte aanslagpleger op de koninklijke familie, had niet iedereen daar direct begrip voor.
Zelf benoemde ik eens de pijn van de ouders van de Duitse piloot die een vliegtuig in de Alpen liet neerstorten. Ik was daar te snel mee, leerde ik. Of de wereld van de slachtoffers en de wereld van de veroordeelde daders elkaar kunnen bereiken, laat zich pas op langere termijn beantwoorden. Ieder heeft een geheel eigen wereld. Op dinsdag 7 juni was er bij omroep Max het eerste deel te zien van een driedelige serie Recht in het oog, waarin slachtoffers en daders van een misdrijf met elkaar in gesprek gaan.
Preventie
Een aantal vragen ging me steeds meer bezighouden; ze raken aan toekomst en preventie. Kunnen we dit contact (herstelrecht) in de toekomst vaker verwachten en is er een gevaar voor kopieergedrag? Wanneer ontstaat dat gedrag? Moet er zoals bij zelfdoding altijd een telefoonnummer komen waar naar toe gebeld kan worden? Hoeveel mannen en vrouwen leven er eigenlijk tussen ons in die 'bekend zijn' bij justitie, reclassering, of psychiatrische hulpverlening en van wie ingeschat wordt dat ze niet weer tot zo'n gedrag zullen over gaan? Wat kan de reclassering wel en niet betekenen? Is de scheiding van jeugdrecht en volwassenenrecht een extra probleem? Welke beleid is er bij de instellingen met een eindverantwoordelijkheid? Is dat beleid transparant en voor wie? Zijn namen en adressen van 'risicopersonen', met behoud van privacy, bekend; bij wie en waar dan? Is er een regelmatig professioneel contact met deze personen om zo de vinger aan de pols te houden? Bestaat er een professioneel buddysysteem van professionele vrijwilligers zoals psychiatrisch geschoolden die met pensioen zijn? Kan dat en mag dat? Is het ook mogelijk?
Ik hoor ook van de onbereikbaarheid van sommige instanties. Ik hoor ook zeggen: dit kan elke dag weer gebeuren. Bestaat er ook een (niet-partij)politieke visie? Heeft de overheid ooit een rapport hierover laten schrijven? Is er iemand op een van de ministeries die in deze een expert genoemd kan worden? Weet de samenleving voldoende wat er op dit gebied aan preventie en begeleiding wel en niet mogelijk is?
Andere wegen
Er is steeds meer een tendens om hogere straffen te delen en ook te geven. De vraag is: zijn er ook andere wegen? Hoe kunnen daders met een beperkte toerekeningsvatbaarheid terugkeren in de samenleving op een manier die voor hen en voor de buurt waarin ze wonen veilig is? Een vraag die ook leefde in een Enschedese wijk waarin afgelopen mei een zoon in een vlaag van bewustszijnsverstoring zijn moeder vermoordde.
Natuurlijk weet ik wel dat er geen volledig veilige samenleving bestaat. Maar het is van belang ons af te vragen wat er meer kan en moet gebeuren dan alleen maar het eisen van langere straffen. Kunnen en willen we als samenleving betrokken raken bij de levens van hen over wiens toerekeningsvatbaar in de rechtbank wordt gesproken? Weten we wel bij benadering over wie en waarover we spreken?
Verzoening
Een ander complex aan vragen dat mij ook bezighoudt, is dat van het omgegaan met grote zaken als schuld, vergeving en verzoening. Wordt daar niet te snel over gepraat door hen die het leed niet zelf te verdragen hebben? Wordt er wel voldoende 'ingeluisterd' in en het lang genoeg 'uitgehouden' met woede en onmacht. Wordt de verwoestende pijn en de klacht van slachtoffers wel voldoende opgevangen?
Wie mag er wanneer en hoe over vergeving en verzoening beginnen? Er zijn indrukwekkende ervaringen van slachtoffers, maar ik noem bewust geen voorbeelden om normativiteit te voorkomen. Het helingsproces en het hervinden van zichzelf moet niet onderschat worden.
Jeugdgevangenis
Terwijl al deze vragen bij me opkwamen, kreeg ik een boek in handen met verhalen uit een jeugdgevangenis. Margreet Sanders is theoloog en pastor en werkt nu als geestelijk verzorger in een vrouwengevangenis. Zij schildert het leven van jongeren, van wie gevonden wordt dat ze zo ernstig niet deugen, dat ze voor korte of langere tijd in een gevangenis moeten verblijven. In haar boek vertelt zij over haar contacten en ze vroeg 22 professionals om een reflectie vanuit een bepaalde deugd. Wie deze rakend geschreven verhalen en de reflecties leest, gaat zien dat deze 'ondeugden' meer zijn dan ondeugden. Ze houden ons - die onszelf zien als mensen die aardig deugen - een spiegel voor. Deze gedetineerden zijn niet slechts anderen. Ze leven onder ons, horen bij ons, en bevragen ons op ons samenleven. Margreet Sanders stelde zich open voor de vraag: “Wat gaat er toch om in het hoofd van ...”
Ik wens deze parel met de mooie titel “Voor God kom ik mijn cel uit” een breed leespubliek.
(Zie ook het interview op de Bezieling met Margreet Sanders)
Margreet Sanders, Voor God kom ik mijn cel uit, Verhalen uit de jeugdgevangenis, Berne Media (2022).
De driedelige serie 'Recht in de ogen', is uitgezonden op 7, 14 en 21 juni 2022 en na te zien via NPO Start:
deel 1: https://www.npostart.nl/POW_05358038