In de rubriek ‘Mijn boek’ interviewt Cees Veltman iedere maand een hedendaagse zinzoeker over diens favoriete boek. Voor ‘theoloog des Twitterlands’ Alain Verheij – hij verzond al meer dan 56.000 tweets – is ‘In de ban van de ring’ een boek van alle tijden. “Tolkiens boek is een antibeweging tegen de postmoderne literatuur waarin goed en kwaad door elkaar lopen.”
Door Cees Veltman
“Ik ben begonnen met ‘De Hobbit’ en heb ‘In de ban van de ring’ ook verder in de juiste volgorde gelezen. Min of meer toevallig eigenlijk las ik als tiener in de bibliotheek ‘De Hobbit’. Dat riep een tweede naïviteit bij me wakker: ik mag weer fantaseren en genieten van sprookjes. Als kind hou je van sprookjes en daarna kom je in de fase dat alles echt moet zijn en ga je je afzetten tegen kabouters en Sinterklaas en zo. Als theoloog besef je later dat het met je kijk op geloof ook dezelfde kant op kan gaan. Is het allemaal wel echt gebeurd wat er in de Bijbel staat? Door ‘In de ban van de ring’ besef je dat je ook in je volwassen leven weer mag dromen. In ‘De Hobbit’ zit een sprankje hoop dat misschien de wereld gaat redden.
Ik heb ‘De Hobbit’ in een ruk uitgelezen en daarna van de dominee de rest van ‘In de ban van de ring’ geleend en verslonden. Het epische niveau van het boek fascineert en de idee dat het grote verhaal weer mag en wat ik miste in de sprookjes. Het is niet toevallig dat Tolkien zelf zo van sprookjes en volksverhalen hield. Hij heeft geprobeerd die verhalen te bundelen in een nieuwe, geactualiseerde variant van de oermythe. Dat sprak aan. Na hem is er een heel genre aan fantasy-verhalen gekomen dat voor een groot deel gestoeld is op zijn fantasiewereld. Het was zijn katholieke inborst die appelleerde aan mijn christelijke tienerhart en dat doet hij nog steeds. Tolkien brengt immers een groot verhaal over de overwinning van de kwetsbaarheid, over de vriendschap en het kleine genootschap van ongedachte en niet krachtige vrienden die het grootste kwaad moet overwinnen. Dat is een universeel thema.
Sprookjesperspectief
Tolkien was fel tegen het idee dat zijn boek een allegorie zou zijn, maar hij koppelde zijn persoonlijke geloof wel aan een oermythe en aan het verhaal van Jezus. Hij zag die link wel, maar die was voor hem secundair. Zijn boek is in eerste instantie gewoon een heel goed verhaal. Daarvoor putte hij zowel uit zijn geloof als uit volksverhalen. Hij zag een lijntje tussen de volksverhalen en de ultieme mythe. Ik denk dat het boek mijn theologie heeft beïnvloed, want ik geloof sterk in de kracht van verhalen. Ik ben een groot liefhebber van Bijbelverhalen. In verbeelding ontmoeten fictie en werkelijkheid elkaar en dat laat je op een andere manier naar de wereld kijken. Er gebeurt iets als je die navertelt, het wordt spannend. Zal het zwakke en kwetsbare toch overwinnen? Dat idee schemert door in wat ik doe en in mijn theologie.
Van Tolkien mag je de wereld in een sprookjesperspectief plaatsen. Dat is voor mij bepalend geweest. In mijn tienerjaren hingen er veel foto’s van de verfilming van het boek boven mijn bed, want die films kwamen toen voor het eerst in de bioscoop. Dat combineerde prachtig. Het boek vond ik veel beter dan de films maar de films zijn – behalve De Hobbit – wel heel goed gemaakt. Ik ben wel blij dat ik het boek eerst heb gelezen en pas daarna de films heb gezien.
Niveau van de ziel
Ik was als kind al liefhebber van vreemde talen en ben afgestudeerd op een Hebreeuwse taal. Tolkiens gedichten in elfentaal vond ik prachtig. Dat was een magische wereld voor mij. Hij schept zijn eigen taal, zijn eigen alfabet. Tolkien is schaamteloos lyrisch en romantisch, zeker als je hem vanuit deze tijd leest. Juist dat schaamteloze waardeer ik eraan. Net als bij C.S. Lewis proef je bij Tolkien de sfeer van boswandelingen door Engelse bossen en pijprokend verhalen vertellen bij het haardvuur, filosoferend over het leven. Dat beeld spreekt me erg aan.
Het boek is actueel, misschien wel van alle tijden, met de verwachting van een koning die terugkomt, en met de zekerheid dat er altijd wel een vorm van kwaad in de wereld zal bestaan. De goede krachten lijken voor een ‘mission impossible’ te staan. Dat past ook bij mijn wereldbeeld. Het boek spreekt op het niveau van de ziel tot je. Het is misschien ook wel een antibeweging tegen het al te naturalistische van de postmoderne literatuur waarin er vooral geen held meer mag zijn en goed en kwaad vooral door elkaar moeten lopen en problemen juist gepsychologiseerd worden.
Het was geloof ik de Britse schrijver Chesterton die zei: “Een goed verhaal gaat over een normaal personage in een abnormale wereld.” Veel gepsychologiseerde literatuur van nu gaat juist over een abnormaal persoon in een normale wereld. Zo wordt de probleemstelling overmatig psychisch en het verhaal heel klein. Bij Tolkien is dat andersom. Bij hem is het beschreven probleem van wereldwijde proporties en zijn de hobbits heel normale figuren die een beetje saai en braaf zijn. Ze wonen het liefst in een klein dorpje en willen het vooral gezellig hebben met elkaar. Het feit dat je een groot verhaal durft te schrijven, is een typisch religieus trekje van Tolkien. Ik probeer de ethiek te zien in Bijbelverhalen. Ik zie dat dramatisch-epische vertellingen werken bij een publiek. Veel Bijbelverhalen hebben grote proporties. Ze gaan over psychologische achtergronden van de kleine gideonsbende en van David tegen de reus, dat is wel een beetje Frodo-achtig.
Vergezicht
Je mag best wegdromen. De Bijbel bestaat deels uit antieke literatuur en dan moet je niet bang zijn het daarover te hebben. Het wordt ook van me verwacht, merk ik, een visioen, een vergezicht. Als theoloog vertel ik misschien wel sprookjes maar er zit een kern van waarheid in die ons misschien nog gaat redden. Het vertellen van sprookjes is daarom voor mij een heilige taak. Je moet het als predikant over het echte leven hebben, maar je moet je verhaal niet te plat maken. Heb het ook maar over visioenen. De kerk is nog een van de plaatsen waar je niet alleen mag praten over de strijd tussen goed en kwaad, over zelfopoffering, liefde, hoop en trouw, maar ook over de toekomst en over de verwachting dat het uiteindelijk goed komt met de wereld. De Bijbel eindigt met een eindstrijd, maar het goede overwint. Dat zie je terug in het laatste deel van ‘In de ban van de ring’.
Game of Thrones
Dit boek is volgens mij nooit overtroffen. Ik heb ook het nu populaire ‘Game of Thrones’ gelezen, maar daar lopen goed en kwaad erg door elkaar. Voor het grootste deel zijn de karakters erin gecorrumpeerd en wie er ook wint, uiteindelijk is het altijd in een imperfecte wereld. Dat klinkt realistischer dan ‘In de ban van de ring’. Het geeft de, nog lopende, serie ‘Game of Thrones’ kracht ten opzichte van Tolkien. Bij Tolkien ontbreekt bijvoorbeeld seks volkomen, maar ik mis in de ‘Game of Thrones’ de eenduidige naïviteit van Tolkien. Daarin zit juist zijn kracht.
Ik treed op in het land, maar ook als twitteraar ben ik vrij schaamteloos in het brengen van grote thema’s. Ik hou niet van plat, dus als het woord God een keer moet vallen, doe ik dat gewoon. Zonder dat ik schroom heb om die grote droomwereld, het grote visioen aan te kaarten. Twitter is vaak een vluchtig en plat medium, maar ik kan dat verhaal toch kwijt en het wordt gewaardeerd door mijn doelgroep, vooral jongeren. Ik durf te dromen. Daar ben ik mee begonnen als tiener en daar ben ik mee doorgegaan.”