Journaliste Sara Miles schrijft dat zij de wereld altijd het best heeft begrepen door haar in haar mond te stoppen. Door eraan te voelen, van te eten, seks mee te hebben. Maar eten van ‘het lichaam van Christus'? Nee… Totdat de atheïstisch opgevoede Miles een kerk binnenloopt en aarzelend deelneemt aan de eucharistie, een schokkende ervaring. Erik Borgman is getroffen door het verhaal van Miles omdat hij de eucharistie beschouwt als een antwoord op onze problematische lichaamscultuur.
Door Erik Borgman
Op een ochtend begin jaren negentig van de vorige eeuw, loopt de uit New York afkomstige, atheïstische opgevoede, lesbische, linkse activiste en journaliste Sara Miles ‘zo maar’ een kerk in San Francisco binnen. Ze neemt aarzelend deel aan de eucharistie. Het delen in brood en wijn met de aanzeggingen ‘lichaam van Christus’ en ‘bloed van Christus’ is echter een overweldigende ervaring. In het boek dat ze erover schreef onder de titel Take this bread [1] beschrijft ze het zo: “Toen gebeurde er iets schokkends en angstaanjagends aan me. Jezus gebeurde aan me.” In het Amerikaanse is de formulering Jesus happened to me net iets minder plechtstatig, maar zij blijft vreemd. Hetgeen natuurlijk passend is als aanduiding van een schokkende en beangstigende ervaring.
Reële aanwezigheid
Sinds de reformatie is de wijze waarop en de mate waarin Jezus Christus in de eucharistie aanwezig is omstreden. Vanaf deze tijd gebeuren er dan ook in kerken waar de reële aanwezigheid wordt benadrukt eucharistische wonderen. Het brood verandert voor de ogen van individuele voorgangers of gelovigen in de gekruisigde Christus of een levendig Jezus-kindje, gemorste wijn wordt op de altaardwaal een bloedvlek. Of, zoals bij het mirakel van Amsterdam ter ere waarvan nog altijd jaarlijks de Stille Omgang wordt gehouden, de geconsacreerde hostie blijkt niet te verteren als hij in het vuur wordt geworpen en herinnert aldus aan het brandende braambos, waarin God zijn aanwezigheid aan Mozes onthult. Wat Sara Miler ervaart – niet in een rooms-katholieke, maar in een episcopaalse kerk, onderdeel van de wereldwijde anglicaanse gemeenschap – zie ik als een hedendaags eucharistisch wonder.
Dat ze Jezus’ lichaam en bloed in haar mond zou hebben, is voor Miles enerzijds volkomen onbegrijpelijk, maar tegelijkertijd reëler dan welke andere ervaring ook. Zij heeft altijd ‘iets gehad’ met eten bereiden, eten delen en eten krijgen. Het is voor haar een manier om gemeenschap te scheppen en om onderdeel te worden van een gemeenschap. De episcopaalse kerk van Sint Gregorius van Nyssa in San Francisco, waar Miles verzeild raakt, viert de eucharistie als teken van gemeenschap onder de mensen en de verbondenheid van alles in de kosmos die samen het beeld zijn van Gods verbondenheid in ons. Op de muren is een grote samengestelde icoon geschilderd waar de gemeenschap van de heiligen – waaronder ook Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Dietrich Bonhoeffer – onder leiding van Jezus Christus de kosmische dans van de liturgie en de schepping dansen. De vierende gemeenschap in de kerk weet zich in hun kring opgenomen.
In haar mond
Anders dan veel Amerikanen die ik ken, heeft Miles geen enkele terughoudendheid tegenover het lichamelijke van de eucharistie. Zij heeft, zo schrijft zij, altijd de wereld het best begrepen door haar in haar mond te stoppen. Ze vond het, toen ze als kok in een restaurant werkte, fascinerend om de buik van een varken of het hart van een koe open te snijden. Ze heeft het bloedvergieten in de oorlog gezien en ze heeft de stervenden en de doden aangeraakt:
“Ik had me overgegeven aan seks met vreemden en ik had mijn mond geopend voor vreemd voedsel; ik had mijn eigen lichaam tot voedsel voor mijn kind gemaakt. Maar het lichaam van Christus eten en zijn bloed drinken was te veel.”
Het was overweldigend en groots en het bracht haar in een nieuwe wereld. Haar verhaal treft mij daarom zo, omdat ik de eucharistie beschouw als een antwoord op onze problematische lichaamscultuur die het lichaam tegelijkertijd idealiseert en tentoonstelt en niets wil weten van bloed of pijn, speeksel of zweet, echte extase of waarachtige gekwetstheid. Miles laat zien dat deze lichamelijke eucharistiebeleving geen luchtfietserij is. Het voeden van mensen die voedsel tekort komen, wordt bij haar nadrukkelijk onderdeel van de liturgie.
Lied van de kosmos
In haar tweede boek, City of God (Stad van God), laat Miles zien wat er gebeurt als je liturgie in direct contact brengt met de buitenwereld. De verwarrende, tegenstrijdige ruimte van de stad wordt deel van de dans en het lied van de kosmos ter ere van God: “Heilig, heilig, heilig, de God der hemelse machten…” Het kwaad van egoïsme en de pijn van de eenzaamheid, het kwaad van de uitbuiting en de pijn van de vernedering worden hierin opgenomen. In City of God wordt de liturgie van Aswoensdag op straat gebracht: het aanzeggen van de vergankelijkheid, de oproep tot bekering en de aanwezigheid daarin van de Gezalfde Jezus.
De genoemde boeken van Sara Miles: Take this Bread: A Radical Conversion, London: Canterbury Press Norwich, 2012. City of God: Faith in the Streets, London: Canterbury Press Norwich, 2014
Website kerk van de heilige Gregorius van Nyssa: http://www.saintgregorys.org/
[1]In het Nederlands: Neem dit brood. Maar deze vertaling doet niet helemaal recht aan de titel, want de Engelse formulering maakt, in de kerk waar Miles binnenliep, onderdeel uit van de instellingswoorden die in eucharistieviering worden herhaald: take this bread and eat it.
» Lees ook andere artikelen van Erik Borgman