"Er was een stille insluiper in het huis van mijn lichaam", schrijft Marinus van den Berg. Zo ervaart hij zijn ziekte die er is, maar vooralsnog weinig last geeft. Wanneer vertel je erover? En aan wie? Veel vragen 'om de ziekte heen' hielden hem bezig de laatste tijd. Delen leidde naast schrikt ook tot meeleven, "alsof er zich een parachute ontplooide".

Door Marinus van den Berg

Wat deel je met wie? Wat deel je wanneer met wie? Wat deel je niet? Wat gebeurt er als je deelt? Wat zijn je angsten? Wat is van jezelf en voor je allernaasten en wat is openbaar? “Mogen we zeggen dat je vanwege ziekte niet kunt deelnemen”, vragen anderen. Wat mag wie vertellen aan derden? Wat is privé?

Kun je ook jezelf tekort doen door alsmaar te zeggen dat alles goed gaat, als het niet zo is. Soms zeg je "alles is wel heel veel" en leid je de ander af. Je wilt niet meer vertellen en de meeste mensen noemen dat je goed recht. Maar doe je zo jezelf en de ander recht? Dit waren vragen die me steeds meer bezighielden.

Stille insluiper

Ik stelde me gerust en noemde het oudedagsproblemen: vaker moeten plassen. Onverwachts kwam er na een bloedonderzoek een waarde aan het licht die de huisarts alarmeerde. Ik ging van onderzoek naar onderzoek. Pijn had ik niet, alleen dat plasongemak. Er was een stille insluiper in het huis van mijn lichaam die ik niet kon negeren. Er kwam een behandelvoorstel en er zouden misschien nevenwerkingen zijn. Ik hoorde dat veel oude mensen ermee doodgaan maar niet aan doodgaan.

Dat is het verhaal van prostaatkanker. Dat er ook uitzaaiingen zijn trekt wel een wolk voor de geruststelling. Ik startte op mijn verjaardag een hormoontherapie en in de volgende weken liep ik tien kilometer per dag en had nergens last van. Het leek wel fake. Ik ging en ga door met waar ik mee bezig was: elke dag intens leven en doen wat op mijn pad kwam. Maar meer in het besef dat niet alleen het leven eindig is, maar ook ík. Dat wist ik al, maar het daalde in.

Bredere kring

Halverwege februari trok ik de kring breder van mensen die nu weten dat niet alles goed is. Ik schreef een brief aan familie, vrienden, bekenden, collega’s, relaties. Ik moest hen laten schrikken, want dat gebeurde. Er gaan en gingen vele gedachten en gevoelens door me heen. Zoals ik die eerder meerdere keren hoorde van anderen die levensbedreigend ziek waren of vreesden dat de tijd van leven nog maar kort was. Ik hoorde het ook van mensen die herstelden, die 'schoon' werden verklaard, die jaarlijks voor controle naar hun dokter gaan. Nu zijn veel gevoelens en gedachten dichterbij en hebben ze een persoonlijke kleur.

De brief bracht niet alleen schrik, maar vooral veel warme reacties: bloemen, kaarten, e-mails en gelukkig zoals mijn wens was nauwelijks telefoontjes. Dat geeft rust. Het delen leidde tot meeleven. Ook in de vorm van bidden en een kaars opsteken. Het was alsof er zich een parachute ontplooide die het vertrouwen versterkte niet te pletter te vallen.

Vooruitkijken is anders geworden, maar ik blijf het wel doen. Ook afspraken maken – in deze tijd minder en op afstand – en met in mijn achterhoofd een slag om de arm. Nu ga ik van dag tot dag. Wilt u dit lezen? Of had ik dit niet met u, die ik niet ken, moeten delen? Leven in de wereld van 'alles goed, alles onder controle', terwijl er een insluiper op zolder is? Het voelde steeds meer als een dubbelleven. Er zijn mensen die dat kunnen en daarvoor kiezen. Ik kies nu voor deze weg.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.