Zo nu en dan begeleid ik een beperkt aantal mensen die zoeken naar zingeving bij het terugvinden van hun bezieling. Dat doe ik vanuit een landgoed in Gennep, midden in de natuur, waar ik van de aardige eigenaar nu en dan mag toeven in een klein pipohuisje. Ik noem het mijn Grot van Plato, mijn Heremieten-hut.
Dat zijn één op één begeleidingen gedurende een jaar en het zijn wat langere ontmoetingen. We wandelen een stukje in de prachtige Noord-Limburgse natuur. Ik schenk wat koffie of thee en bied een kommetje soep aan. Ik deel met de bezoekers gezang, gedichten van Rumi en verhalen uit de wereldwijde mystieke tradities. Zo help ik deze zoekers om hun levensverhaal van een eeuwig perspectief te voorzien. En vooral help ik ze om te ervaren dat zij niet alleen zijn, of voor het eerst voor de grote vragen des levens staan. Ik verleid mijn bezoek om met een ander oog te kijken naar zijn of haar leven en om vooral te resoneren met de eeuwige golven van de oceaan van de schepping. Wat er was, wat er gaat komen en wat voor ons, de vergankelijke wezens, de bestemming zou kunnen zijn.
Podcast - Rumi, Shams en de stroom van liefde
Een van de mensen die ik in het afgelopen jaar heb begeleid, laten we haar L. noemen, heeft mij toestemming gegeven om een kenschets van haar verhaal te delen. Ik doe dit omdat haar verhaal goed illustreert wat ik wil zeggen over onze overbelaste samenleving.
L. is hoogopgeleid, heeft een goede baan, is afkomstig uit een arbeidersfamilie en ze heeft hard gewerkt om qua opleiding en inkomen hogerop te komen. L. werkt in een grote bureaucratische semioverheid organisatie, waar ze een leidinggevende functie heeft. Haar alledaagse werk, de vaardigheden dat zij moet tonen en vraagstukken die ze moet oplossen, staat mijlenver van de sfeer en omgeving waarin zij als kind is opgegroeid.
Haar ouders, die nog in leven zijn, zijn tamelijk stil, ingetogen, haast verlegen mensen in grotere gezelschappen. Vader is altijd een havenarbeider geweest in Rotterdam en moeder heeft gewerkt bij de plaatselijke bakker in een klein stadje onder de rook van Rotterdam. Beiden zijn praktisch ingesteld en zijn van de generatie rust, reinheid en regelmaat.
L. werkt in een complexe organisatie en haar wordt gevraagd om de eigen directie te adviseren over complexe en abstracte vragen rond wet- en regelgeving. Ze wordt steeds aangejaagd om de beste, efficiënte, effectieve en impactvolle oplossingen te vinden. “En graag wel snel én nauwkeurig, want nog nooit is de burger zo wantrouwig geweest tegen ingewikkelde overheidsverzinselen”, verzucht L. Ze wordt geacht in woord en schrift scherp, assertief en proactief te zijn.
L. is een zachtaardig en sociaal mens. Ze heeft steeds vaker het gevoel dat ze wordt geleefd en gevangen is komen te zitten in een web van verwachtingen die horen bij haar werk en haar positie binnen de organisatie. L. heeft deze verwachtingen voor een lange tijd geïnternaliseerd. Maar er is een groot en groeiend verzet van binnen, het knaagt steeds meer aan haar: zij houdt zich aan een ‘normaal’ die gebaseerd is op een norm die haar niet gelukkig maakt. L. heeft ook niet het idee dat wat zij aan werk oplevert – wat ze goed kan – ook de burgers voor wie het bedoeld is het goede oplevert, of gelukkiger maakt.
Wanneer haar vrienden L. halverwege november of een paar weken voor de zomervakantie appen om te vragen naar haar welzijn, krijgen ze elk jaar nagenoeg hetzelfde berichtje terug: “Druk. Gekkenhuis. Nog 4 weken te gaan, dan 2 weken vakantie in Mallorca.” Of Griekenland. Of een bergwandeling in India, of een andere bestemming. “Ik hoop dat ik het nog even volhoud”. Telkens een lange, monotone doch zware marathon van de ene vakantie naar de volgende.
Het dagelijks leven voelt als overleven voor L., en niet alleen om haar overvolle werkagenda. L. doet aan co-ouderschap met haar ex-man. Ze heeft een zoon van vijftien. Een jonge kerel met een diep intrinsieke nieuwsgierigheid naar de grote vragen des levens: “hoe is het menselijke denken over god ontstaan? Wat is eigenlijk de ware betekenis van depressie? En hoe komt het dat Nazi’s zo bliksemsnel hun monsterlijk absurde regime op de meeste inwoners van Europa konden opleggen, dat het ‘normaal’ was om de Joodse buren zien weggevoerd worden?”
In schoolboeken is hij allerminst geïnteresseerd. De prestatiedruk bij citotoetsen kan hij niet goed weerstaan. Hij kan het niet uitstaan om dag in dag uit, in weer en wind, op de vroege ochtend naar school te moeten fietsen om urenlang te zitten en luisteren naar overbelaste en gestreste leraren. Zijn middelbare schoolperiode is een lange lijdensweg geworden voor hem en zijn ouders. Elk jaar vinden de leraren en de schoolmentoren hem een ongeïnteresseerde en wat suffig jochie. Hij vindt dat zijn leraren zijn aandacht niet verdienen: “Mam, ze zien ons niet, ze draaien hun programma maar af, waarom moet ik hen dan zien?”
“Mijn zoon is anders”, verzucht L. zich als wij weer eens samenkomen. L. vraag zich af of zijn zoon niet in therapie moet. “Hij functioneert niet goed op school. Is niet assertief in groepen, wil liefst één op één met mensen in gesprek. Is niet geordend en houdt zijn schoolagenda niet goed bij…”
Kortom, alles wat L. zich heeft aangeleerd om haar rol als gedisciplineerde ambtenaar te vervullen verdomt de jonge man te doen.
“Is hij wel gelukkig?”, vraag ik L.
“Op school niet, en bij grote feest- en verjaardagpartijen vindt hij het gauw lastig, hij is niet zo van de sociale gesprekken. Maar thuis is het genieten met hem als we met ons tweeën zijn. Hij kookt graag en houdt van lang tafelen en vertelt over de laatste Netflix-serie die hij gezien heeft.” Er komt een glimlach op gezicht van L. die haar moederliefde prijsgeeft. Maar dan is er een frons: “Hij is echt een dromer, geen doener. Hoe moet dat nu met hem in deze harde, praktische maatschappij?”
Misschien is de houding van L.’s zoon precies datgene wat velen van ons ook diep van binnen verlangen, maar niet durven te laten zien vanwege de samenleving die we gemaakt hebben. We mogen geen dromer zijn.
Wij hebben dat verlangen verdrongen en hebben ons in de dwangbuis van een prestatiemaatschappij opgesloten. Misschien is zoonlief wel het beste tegenwicht en de nodige inspiratiebron voor L. Met zijn stille opstand tegen de huidige samenleving van rendement-denken en als maar rondrennen. Misschien is hij de beste gids voor L. om te zoeken naar haar innerlijke verlangen, haar bezieling. Degene die zijn moeder kan aanmoedigen om te durven zich wat meer vrij te waren van ‘het moeten’ - en daarmee ruimte te maken om haar innerlijke drijfveren te ontmoeten.
'Het is tijd voor een economie van de vreugde'
Vond u dit artikel waardevol? Trakteer ons dan op een kopje koffie! Doneren kan via deze link.
Shervin Nekuee is socioloog, columnist, programmamaker en schrijver van De Perzische Paradox: Verhalen uit de Islamitische Republiek Iran (uitgeverij de Arbeiderspers 2006). Hij schrijft maandelijks voor VOLZIN over mystiek, persoonlijk geloof en zijn Iraanse wortels.