Als algemeen directeur van Cordaid zag René Grotenhuis heel wat van de wereld. Toch voelt hij zich geen reiziger pur sang. Het waren niet de tempels van de Azteken of olifanten in het wild waar zijn belangstelling naar uitging. Hij hield en houdt er niet van om als toeschouwer naar een wereld te kijken die hij niet kent. Het bijzondere van zijn werk was juist dat mensen hem toelieten in hun wereld en deelgenoot maakten van hun leven en hem zo hielpen contact te maken met de binnenkant van die vreemde werelden. “Ik werd van buitenstaander een beetje binnenstaander.”
Door René Grotenhuis
‘Mis je dat reizen niet?’ vragen nogal wat mensen mij sinds ik afscheid heb genomen als algemeen directeur van Cordaid. Het is zo’n functie waarin je de hele wereld over reist en elke maand wel ergens in een ver buitenland zit: New York, Nairobi, Kabul, Kinshasa, Bogota, Bangui. In alle oprechtheid kan ik antwoorden dat dat niet zo is. In de afgelopen anderhalf jaar ben ik één keer buiten Europa geweest. Samen met mijn dochter was ik in Palestina en Israël. Zij wilde graag een keer met mij op reis. Tien jaar lang had ze verhalen gehoord waar ik geweest was en wat ik gedaan had, maar nu wilde ze graag een keer zelf mee om iets te zien en te ervaren van wat mij in die tien jaar had bewogen. In Gaza bezochten we de toneelgroep die had opgetreden bij mijn afscheid en in Galilea en Ramallah zocht ik oude bekenden op. Maar verder ben ik de afgelopen anderhalf jaar niet meer in het verre buitenland geweest.
Deelgenoot
Nu waren al die reizen ook minder exotisch dan de plaatsnamen doen vermoeden. Veel van de tijd bracht ik door in kantoren van partnerorganisaties of in vergaderzalen en conferentiecentra. Reizen was vooral deel van het werk, dat toevallig niet in Den Haag maar in een ver oord gedaan moest worden. Ik ben nooit een giraffe of een olifant tegengekomen en de tempels van de Azteken of de Borobudur heb ik niet gezien. Het bijzondere van mijn reizen in die tien jaar voor Cordaid was dat ik telkens mensen ontmoette die mij in hun wereld binnenleidden, die mij vertelde wat er gaande was, die mij hielpen goed te kijken en ook achter de buitenkant te zien. Ik kwam in hutjes van Aids-patiënten in afwachting van de dood. Ik was in El Salvador bij de herdenking van de vijfentwintigste verjaardag van de moord op bisschop Romero. Ik was erbij toen mensen na de oorlog naar hun thuis is Zuid-Sudan terugkeerden om hun leven opnieuw op te nemen. Ik werd van buitenstaander een beetje binnenstaander. Ik werd deelgenoot van hun hoop en verwachting, van hun woede over onrecht, van hun doorzettingsvermogen.
Toeschouwer
Ik mis het reizen niet om dezelfde reden als waarom ik, ook voordat ik bij Cordaid ging werken, geen grote reiziger was: ik heb er een hekel aan als toeschouwer van de buitenkant te kijken naar een wereld die ik niet ken, waar ik niet vertrouwd mee ben. Mijn vakantie breng ik daarom het liefst in Europa door: daar ben ik deel van, daar ben ik mee verbonden en ik begrijp wat er gebeurt. Ik ken de geschiedenis en kan interpreteren wat ik zie.
Dit jaar Duitsland. Berlijn, Stralsund en Lubeck klinkt niet zo bijzonder als Bali of de Malediven en de verhalen zijn zo op het eerste gehoor vast niet zo spectaculair. Maar misschien zie ik wel meer.