Is de PokémonGo-rage - waarin de grens tussen reëel en virtueel vervaagt - de zoveelste digitale stoornis waarmee de jeugd zich ledig houdt? Zo’n vaart zal het niet lopen, denkt Eric Corsius.  Mensen spelen nu eenmaal graag met de grenzen van de werkelijkheid. Klassiek zijn de wonderlijke Alice-avonturen van  Lewis Caroll, onlangs opnieuw in het Nederlands uitgegeven. Ze plaatsen vraagtekens bij onze vertrouwde indelingen als ‘ik’ en de ‘ander’, werkelijk en wonderlijk, gewoon en ongewoon.

Door Eric Corsius

Voordat aanslagen en staatsgrepen de aandacht ervan afleidden, was de rage van PokémonGo het gesprek van de dag. Dit digitale spel vervaagt de grens tussen de gewone en de virtuele realiteit. De spelers kunnen – dankzij een techniek die ‘augmented reality’ wordt genoemd – zomaar de mythische Pokémonwezens zien opduiken op de beelden die hun camera maakt van hun omgeving. De rage is gefundenes Fressen voor hoofdschuddende cultuurpessimisten. Aan welke digitale stoornis leidt de jeugd van tegenwoordig nu weer?

Tweede realiteit

Hoewel ik zelf geen affiniteit heb met dit soort games, maak ik me er ook geen zorgen over. Zolang als de mensheid bestaat, schept zij parallelle werelden en creëert zij een ‘augmented reality’. Cultuur is een voortdurend stromende bron van virtuele en fictieve werkelijkheden. Soms wordt de tweede realiteit niet al te serieus genomen en is zij een welkome afleiding van of vlucht voor de realiteit, een speelruimte voor de homo ludens, de spelende mens. In bepaalde gevallen wordt ze echter zeer serieus genomen, zoals in religieuze geschriften en rituelen – te serieus vinden sommigen.

Alice

Het onlangs in het Nederlands heruitgegeven Alice-tweeluik van Lewis Carroll (1832-1892) is een klassiek voorbeeld van spelen met de werkelijkheid. Het is een ontsporend fantasieverhaal, dat kinderen en volwassenen wilde laten ontsnappen uit de verstikkende victoriaanse samenleving. Het werk gáát echter ook over het spelen met de realiteit. Op het eerste oog is het een beschrijving van de verwarrende ervaring van nacht- en dagdromen. Dat is echter de aanleiding tot allerlei bespiegelingen over de vraag wat werkelijkheid is, waar zij begint, waar zij ophoudt enzovoorts.

Met name in het tweede deel (‘Achter de spiegel’ getiteld), komt dit goed tot uiting. De dromende Alice verlaat haar vertrouwde leefwereld via de spiegel. Meteen wordt zij uitgedaagd om de andere kant van de realiteit tot zich toe te laten. In het ‘spiegelland’ lijkt alles op het eerste oog ‘gewoon en oninteressant’, namelijk voor zover het een spiegelbeeldige weergave is van onze vertrouwde omgeving. Zodra je echter de hoek omslaat, kom je in een vreemde realiteit terecht, een realiteit met een andere logica ook. Het is een wereld waarin je je bijvoorbeeld dingen kunt herinneren voordat ze gebeuren, waarin je jezelf kunt dwingen te geloven in het onmogelijke of waarin je de tijd kunt stilzetten en eeuwig jong kunt blijven.

Gedachte-experiment

Het meest verwarrende wat Alice meemaakt, is een bepaald gedachte-experiment. Zij probeert zich voor te stellen dat niet zij degene is die droomt, maar dat zij een figuur of personage is in de droom van een ander. Is dit één van de vele absurde gedachtespelletjes van de auteur? Of speelt hij hier met de ontregelende gedachte die in het negentiende-eeuwse denken begon op te komen: de gedachte dat het ‘ik’ wel eens veel minder in het middelpunt staat, dan we vaak denken? Wordt Alice hier uitgedaagd zich te verplaatsen in de ander – en wel zó radicaal dat die ander het middelpunt van haar leven wordt? Vergelijkbaar met dit gedachte-experiment is de ontmoeting van Alice met de Eenhoorn, die zich hardop afvraagt of hij wel in dat vreemde wezen dat ‘kind’ heet moet geloven. Het resulteert erin dat Alice en de Eenhoorn hoffelijk afspreken om in elkaar te geloven. Zij leren zich het vreemde eigen te maken en als keerzijde daarvan zichzelf als het ‘gewone’ en ‘vanzelfsprekende’ te relativeren.

Spelen met vuur

Al met al worden er in Alice´s avonturen vraagtekens geplaatst bij de indeling van de wereld in ‘ik’ en de ‘ander’, werkelijk en wonderlijk, gewoon en ongewoon, vertrouwd en vreemd. De avonturen van Alice in Wonderland en in het Land achter de Spiegel: zij zijn een spel met de werkelijkheid. Ze openen spelenderwijs een ander zicht op de realiteit. Het is allemaal een spel, maar wel een confronterend en ontregelend spel. Spelen met vragen over de werkelijkheid is immers spelen met vuur.

Lewis Carroll (vertaling: Nicolaas Matsier), De avonturen van Alice, Boekerij (Amsterdam, 2016), 336 blz., € 19,99.

 

mw eric-corsius-juni-20102 » Lees ook andere artikelen van Eric Corsius

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.