“Het is een fascinerend boek omdat Vattimo heel positief over de secularisatie oordeelt”, zegt Wouter Slob, emeritus bijzonder hoogleraar protestantse kerk en cultuur in Groningen, over zijn meest geliefde boek ‘Ik geloof dat ik geloof’. Auteur is de Italiaanse filosoof Gianni Vattimo die het christendom herontdekte. Slob noemt zich een vrijzinnig-bevindelijke theoloog, is predikant van de Groningse PKN-gemeente Anloo-Zuidlaren en is medesamensteller van de website Liberaal Christendom.

Door Cees Veltman

Wouter Slob: "Als je de realiteit van God zoekt, kom je hem of haar wel degelijk tegen."

“Toen ik theologie studeerde in de jaren zeventig, was de secularisatie, de leegloop van veel kerken, onze ‘Angstgegner’ waar iedereen zich druk over maakte. En tijdens de filosofievakken ging het voortdurend over het bewijzen van het bestaan van God, in een defensieve sfeer. Bij Vattimo is dat defensieve weg. Hij ziet het gevecht tegen de secularisatie als een achterhoedegevecht en slaat een totaal andere toon aan. Bij hem trof ik die toon twintig jaar geleden voor het eerst aan.

Ik was al wel geïnteresseerd in het postmodernisme. In een Duits museum zag ik muren die niet functioneel waren maar gewoon ergens stonden. Dus ik had al wel kennisgemaakt met het speelse karakter van het postmodernisme, maar welke consequenties dat zou kunnen hebben voor cultuurfilosofie en het geloof, welke ruimte dat zou bieden, had ik me tot Vattimo’ s boek nog niet gerealiseerd. Het is een fascinerend boek, boekje eigenlijk, omdat het een religieuze opening ziet in iets wat altijd als heel bedreigend is beschouwd, de secularisatie. Vattimo ziet de secularisatie als een vriend, niet als een vijand. Dan sluit je God niet meer op in je eigen systeem.

Het klinkt bij Vattimo tussen de regels door, maar in feite heeft hij een groot godsvertrouwen. Als bekend en belangrijk filosoof heeft hij de zinvolheid van het geloof herontdekt na er eerst als streng rooms-katholiek opgevoede jongen afscheid van te hebben genomen. Ik ben zelf bij de theologiestudie beland omdat ik me afvroeg hoe het mogelijk is dat mensen in zoiets bizars als een God konden geloven, want God bestond immers niet en de Bijbel was onzin. Hoe kon je nou toch gelovig zijn? Vervolgens ging ik filosofie studeren. Daar was het atheïsme zo vanzelfsprekend dat ik als theoloog van de weeromstuit de religiositeit ging verdedigen.

Dat zie ik ook bij Vattimo: God komt dan op een andere manier terug dan je hem verlaten hebt. Dat gevoel ben ik nooit meer kwijtgeraakt. Daarom ben ik volop de theologie ingedoken en daar ben ik nooit in teleurgesteld. De zeggenschap van het geloof heb ik volkomen opnieuw ontdekt waardoor ik het gevoel heb veel terug te krijgen. Het verbaast me eigenlijk dat de geest niet veel meer vaardig is geworden en dat de herwaardering van de religiositeit niet sterker is geworden. De kerken lopen nog steeds terug. Maar die herwaardering verwacht ik nog steeds hoor.

Een vromer concept

De seculariteit in de klassieke zin van het woord, met name het atheïsme, is een dunne, magere visie heb ik ontdekt. Als dit de vijand is, dacht ik, hebben we de strijd gewonnen. Dat God niet bestaat, daar was ik zelf al achter gekomen. Daar gaat het niet om. Het gaat om de betekenis en de zeggingskracht van het geloof. Jammer genoeg heeft de theologie daarvoor nog onvoldoende een alternatief en een vocabulaire ontwikkeld. Het bestaan van God is nog steeds iets wat erg in het geding is. Mensen schrikken nog altijd van termen als atheïsme en theïsme, maar het gaat om de realiteit van God, niet om zijn of haar ‘bestaan’. De realiteit is dat God zich niet laat bewijzen. Dat is een vromer concept dan aannemen dat God bestaat.

Ook Vattimo komt terug van de afstandelijke beschrijving van de werkelijkheid, want hij schrijft opvallend in de ik-vorm, heel interessant. Het gaat veel meer om het ervaren van God, om de betekenis van het religieuze dan om sluitende waarheid die ook altijd veel persoonlijker en particulierder is dan je in een godsbewijs zou kunnen vatten. Ik spreek graag over de realiteit van God in plaats van over het bestaan van God. Niet over bewijs want dat heeft een wat technische kant, alsof je het ook natuurwetenschappelijk sluitend zou kunnen krijgen.

Als je de realiteit van God zoekt, kom je hem of haar wel degelijk tegen. Het is een ervaring die veel mensen opdoen. Als predikant ben ik verbaasd over de kracht van het geloof in de kerkelijke gemeente, bijvoorbeeld aan ziek- en sterfbedden. Dat heeft me ook verrast. Ik had verwacht dat ik als predikant in moeilijke situaties het goede antwoord moest geven, maar dat heb ik nog nooit hoeven te doen. Niemand verwacht van mij het goede antwoord. Ik ben vaak zelf getroost door mensen die de betekenisvolheid van het geloof ervaren, van de overgave, de vergeving en de genade.

De onzekerheid die spreekt uit de titel van Vattimo’s boek is geen probleem. Het gaat er niet om of wij in God geloven maar dat hij ons kent en dat we ons daarin geborgen en veilig mogen weten. Een zeer oud gemeentelid zei eens: ik kan beter leven met de onzekerheden van nu dan met de zekerheden van vroeger. De valse geloofszekerheden van vroeger zijn volgens mij een belangrijke achtergrond van de secularisatie. Kerk en geloof hebben iets beloofd wat niet waar bleek te zijn en daar zijn veel mensen op afgeknapt. Het wantrouwen tegen geloof en kerk snap ik. Die absolute geloofszekerheden zijn, zeker in Nederland, een beetje een karikatuur geworden die vaak gretig in stand wordt gehouden door buitenstaanders. Bijvoorbeeld door televisiepresentatoren die geen andere theologen uitnodigen dan halve idioten.

Getroost

Vattimo voelt zich als half-gelovige getroost door het gezongen ‘In paradisum’ (Mogen de engelen u begeleiden naar het paradijs) bij een uitvaart van een dierbare vriend. Die troost diept hij naar behoefte op in de kerkelijke traditie. Maar dat kan alleen als dat ‘In paradisum’ wordt gezongen door een koor en er een dienst wordt gehouden. Ik vind zijn positie daarom wel een beetje parasitair ten opzichte van de kerkelijke praktijk. Als je die praktijk echt belangrijk vindt, en je er ook in wilt participeren, ga dan met je poten in de klei staan en ga naar een gewone kerkelijke gemeente. Zo’n dienst is waarschijnlijk niet perfect, met gebrekkige zang of preek, maar je zit er niet om vermaakt te worden maar om de godsdienst te oefenen in deemoed en bescheidenheid. Voor mij is dat een belangrijke reden geweest om predikant te worden.”

----------------

Gianni Vattimo, ‘Ik geloof dat ik geloof’, Boom, 101 blz., alleen tweedehands, € 7,95.

Wouter Slob, Job van Schaik, ‘Van God spreken, gesprekken over religie, geschiedenis en filosofie’, Buijten&Schipperheijn 224 blz., € 16,95.

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.