M’n wiegie was een stijfselkissie, m’n deken was een baaien rok, zong ik alsof mijn leven ervan afhing. Kerkgangers links, rechts en in de rijen voor ons draaiden zich om en staarden geschrokken naar mij en mijn oma, die naast mij op de houten kerkbank zat. Oma stond abrupt op, pakte mij bij de hand en we haastten ons zo snel mogelijk de kerk uit.