Kerkgebouwen tegen heug en meug openhouden. Of met een ferm besluit in rap tempo driekwart ervan sluiten. Beide zal de kerk niet gaan reddden. Wat dan? Terug naar vroeger? Omarmen van alle eisen van de moderne tijd? Frank Bosman gelooft niets van deze oplossingen. Rest voor gelovigen dan de wanhoop? Dat ligt niet in Bosmans aard en bovendien: de kerk van Europa is de maat der dingen niet. Zijn visioen: “Geef niet op! Ga niet naar de hemel staren. Zoek de Levende waar Hij te vinden is. In de huizen en aan de straten en pleinen van onze wereld.”

Door Frank Bosman

Het gaat niet zo lekker met de rooms-katholieke kerk. Dat is een open deur. Het aantal parochianen, kerkgangers, donateurs, vrijwilligers, ambtsdragers, gebouwen: het wordt allemaal minder. En dat al enkele decennia. En ondanks dat de r.k.-bisschoppen al sinds eind jaren tachtig van de vorige eeuw meenden ‘dat de bodem nu toch echt wel in zicht is’ en zij sinds diezelfde tijd ‘tekenen van een voorzichtig herstel’ zien aankomen, pakken de zwarte wolken zich onveranderd samen boven kerkelijk Nederland. Want als de rooms-katholieke kerk hoest, is christelijk Nederland verkouden.

Bisschoppen, geïnspireerde parochianen, adviescommissies, theologen en kerkelijke prominenten hebben hun zegje gedaan, net als uw eigen onwaardige dienaar. Maar ook wij hebben het schip niet kunnen keren. Wat de kerk in Nederland moet gaan redden, weet ik ook niet zo precies. Ik weet in ieder geval wel wat de kerk van Nederland niet gaat redden.

Wat niet zal werken

1. De Nederlandse kerk gaat het niet redden door in onbarmhartig rap tempo driekwart van de kerkgebouwen aan de eredienst te onttrekken, en deze te verkopen of te slopen. Enorme voorraden aan spirituele geschiedenis worden zo in een enkel bisschoppelijk besluit van de kaart geveegd, met alle gevolgen voor de trouwe kerkgangers die al generaties lang in die ene kerk hebben gedoopt, getrouwd en gerouwd. De snelste manier om die oudere generaties de kerk uit te krijgen, is het dak boven hun hoofd te slopen.

2. De oplossing aan de andere eind van het spectrum biedt echter ook geen soulaas. Zoveel mogelijk kerken zo lang mogelijk open houden heeft ook geen zin. De neergang van mankracht, materieel en financiën maakt duidelijk, ook aan de niet-economen onder ons, dat het vasthouden aan de huidige leegstand ondragelijk wordt. Bovendien worden de ooit zo volle kerken tot lege karkassen die alleen nog maar kunnen echoën over de langvervlogen dagen van weleer. Een vals sentiment richting een geïdealiseerd verleden is ook geen goede basis voor de toekomst.

3. Wat de kerk ook niet gaat redden, is het inrichten van eucharistische centra. Plekken waar de liturgische, spirituele en pastorale dienstverlening wordt geconcentreerd om een minimaal servicegevoel te kunnen blijven garanderen, vraagt teveel van elke sacramententheologie. De eucharistie wordt dan niet meer gekaderd in een vierende gemeenschap, maar wordt letterlijk en figuurlijk op een voetstuk gezet, buiten het bereik van de ‘leek’, buiten de context van de vierende gemeenschap, op gevaar af van een bijna godslasterlijke vorm van hostie-aanbidding.

4. Ook de charismatische vernieuwing, door de heilige paus Johannes Paulus II nog aangeprezen als de ‘hoop van de kerk’, is bezweken onder de druk van de opgelegde en vrijwillig opgenomen verantwoordelijkheid. Bewegingen als Emmanuel, Focolare en Chemin Neuf hebben hun eigen bescheiden successen, maar de hoogtijdagen van de jaren negentig zijn voorbij. Het elan is verbleekt. De nieuwigheid is eraf. En iedereen begrijpt zo langzamerhand wel dat onder een chroomlaagje blije springerigheid een oerconservatieve bdem verstopt ligt.

5. Ook het door de media zo onverdroten opgedreunde rijtje van morele ‘breekpunten’ is irrelevant. Abortus, euthanasie, voorbehoedsmiddelen, celibaat, priesterschap exclusief voor mannen, homoseksualiteit en homohuwelijk, zelfs al zou de kerk vandaag dit alles aanpassen aan de alle kanten opschietende publieke mening, zo treffend onder woorden gebracht en bewaakt door een kleine groep executeurs van de politieke correctheid, dan nog zou dat de kerken niet vol maken. De kloof is te diep, het leed te groot, de afstand te breed.

6. Ook de Tridentijnen zullen de kerk niet redden. De vierders van de oude mis volgens het concilie van Trente gaan er ten onrechte vanuit dat als de liturgie maar weer precies gevierd wordt als in die goede oude tijd van Dagboek van een herdershond, dat de kerken weer zullen volstromen. Ook zij leiden aan een eenzijdige sacramententheologie, waarbij de grens van magie en religie tot barstens toe wordt opgezocht.

Wanhopen?

Moeten we dan wanhopen, als rooms-katholieken van het zo vooruitstrevende Nederland? Moeten we dan maar wachten op het einde van de alle kerkelijkheid, als gelovigen van de Oude Man van Europa, die in een vlaag van zelfvernietiging zijn eigen identiteit en geschiedenis opoffert op het altaar van de nietszeggende redelijkheid? Nee, zou ik zeggen. God zij dank van niet.

De Verenigde Staten van Europa en Amerika vormen een uitzondering in een wereldwijde rooms-katholieke kerk. Meer dan een miljard katholieken kent de wereldkerk, waar elke dag meer gelovigen bijkomen (door geboorte en bekering) dan er afvallen (door ouderdom en uitschrijven). Vooral in de vergeten werelden van Afrika, Azië en Zuid-Amerika is de kerk, in alle denominaties overigens, sterk aan het groeien. Wij zijn niet de maat aller dingen, wij zijn de uitzondering. De Nederlandse katholieke kerk is niet het middelpunt van het universum. God zij dank niet.

Aan straten en pleinen

De toekomst van het christendom in het algemeen, en van de rooms-katholieke kerk in het bijzonder, is gelegen in een onbedoeld rijk toekomstscenario. In de nabije toekomst zullen op slechts enkele plekken in Nederland op zondag de eucharistie gevierd worden, ondersteund door wekelijkse huiskamervieringen door heel het land, waar ‘leken’ (wat een lelijk woord) en gewijden gezamenlijk naar nieuwe bronnen van christen-zijn zoeken. Waar eucharistische en verzadigingsmaaltijd in elkaar over lopen. Waar kinderen onder de tafel spelen en de ouders de armen om elkaars schouders slaan. Waar de gewijden een gewone baan in de burgermaatschappij hebben, en hun priesterlijke diensten als vrijwilliger aanbieden.

Het devies is dan ook: geeft niet op. Ga niet treuren over de kerk van gisteren. Die komt niet meer terug. Wie achterom blijft kijken, verandert in een zoutpilaar, niet in staat van zijn plek te komen. Ga ook niet zitten wachten op een wonder uit de hemel. De engel van Galilea heeft het ons al voorgehouden: ga niet naar de hemel staren, maar zoek de Levende waar Hij te vinden is. Aan de straten en de pleinen van onze wereld. In de zieke en de asielzoeker. In de gelukszoeker en de straatmuzikant. In de bankier en de koningin. In de leraar en de dorpspastoor.

Volhouden is het devies, met hoe weinigen we ook zullen overblijven. Volhouden met een glimlach die alle zelfgenoegzaamheid relativeert. Volhouden met een arm om de naaste. Zalig de mens die zo voor God verschijnt: aan zijn arm zijn naaste, in zijn hand een gebroken brood, en op zijn mond de glimlach van het kerstkind.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.