"Als zout krachteloos wordt, waar moet je dan mee zouten". Met die Bijbelpassage in het achterhoofd schreef René Grotenhuis zijn nieuwste boek 'Zout'. De christelijke traditie mag haar eigen kracht wel met wat meer pit over het voetlicht brengen. Wat Grotenhuis aan christelijke traditie presenteert, is erudiet en zal voor velen een feest van herkenning zijn, zegt theoloog Rob van der Zwan. Maar wat heeft Grotenhuis te bieden aan de buitenwacht? Mag het geleefde leven ook bron zijn van christelijke spiritualiteit?
Door Rob van der Zwan
Wat is de betekenis van de christelijke traditie voor vandaag? Hoe kan het eigen katholieke geluid doorklinken in het maatschappelijke debat? Is er niet wat meer polemiek nodig om dat laatste te realiseren? Deze vragen waren belangrijke drijfveren voor René Grotenhuis om het boek Zout te schrijven, ondertitel: De blijvende kracht van de christelijke traditie.
René Grotenhuis (1951) is theoloog, was werkzaamheid in het pastoraat en vanaf 2003 gedurende tien jaar directeur van de katholieke ontwikkelingsorganisatie Cordaid. Zout beoogt de sprakeloosheid te overwinnen in het verwoorden van de relevantie van de traditie. Het boek is ook polemisch bedoeld. Het zoekt de confrontatie met de (post)moderniteit waarin waarheid en grote verhalen hebben afgedaan en waarin de mens er maar het beste van moet zien te maken. Het christendom zou door het stellen van indringende vragen een kritische gesprekspartner van deze cultuur moeten zijn. De titel van het boek onderstreept die intentie: Zout verwijst naar Matteüs, 5,13 "Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt, waar moet je dan mee zouten?"
Grote thema’s
Het boek bevat negen essays rond centrale maatschappelijke vragen en ontwikkelingen. De vraag naar het kwaad en die naar de zin en betekenis van het leven staat centraal in de eerste twee essays. In het derde essay wordt het perspectief op de toekomst aangesneden. Vrijheid, één van de belangrijkste waarden van onze tijd, komt aan de orde in het vierde essay. De vraag naar de mens, de verhouding christendom en politiek, het katholiek-sociaal denken, het klimaatvraagstuk en heelheid en complexiteit zijn onderwerpen die in de volgende essays worden besproken. Kortom, in een kleine 140 bladzijden passeren in een hoog tempo veel grote thema’s.
Portfolio christendom
Grotenhuis presenteert een maatschappijvisie en een levensvisie die wortelen in een christelijke levensovertuiging. De auteur is erudiet en schrijft helder. Hij is goed thuis in de christelijke traditie en dat levert mooie teksten en verhelderende samenhangen op. "Het is de vrijheid om de ander vóór te laten gaan omdat we niet bang zijn er zelf bij in te schieten", schrijft Grotenhuis in zijn reflectie op het thema ‘vrijheid’. Een rake typering van het eigen karakter van de christelijke vrijheid.
Voor velen die de christelijke traditie ter harte gaat en hierover willen reflecteren, zal dit boek een feest van herkenning zijn. Grotenhuis heeft een geslaagde portfolio van het christendom geschreven.
God houdt van Geert
Niettemin zijn er een aantal noten te kraken over de missie van het boek, want hoe uitdagend is het boek voor andersdenkenden? Slaagt Grotenhuis erin om een polemiek op gang te brengen? Met andere woorden: wat is de zoutkracht van Zout?
Maatschappijvisie en levensovertuiging trekken samen op in het boek. Ik vermoed dat andersdenkenden die het boek lezen misschien wel geraakt worden door Grotenhuis' maatschappelijke engagement, maar dat zij afhaken bij het levensbeschouwelijke aspect. Het engagement en de eruditie kan bewondering oproepen, maar daarmee hoeft de lezer nog niet te capituleren voor de (levens)overtuiging van de schrijver. Grotenhuis maakt het hen wel gemakkelijk om af te haken. Filosofische analyses worden gelardeerd met stukken tekst waar de auteur prekerig en uitleggerig wordt. De lezer plonst zo in een ander taalveld. Die wisseling van context maakt dat de tekst soms banaal gaat klinken. “Als God van Geert Wilders houdt, betekent dat niet dat Hij het met de opvattingen van Geert eens zou zijn.” (20, vgl. ook 27) Verderop worden Pol Pot en Sadam Hussein opgevoerd in een vergelijkbare redenering. (blz. 45) Grotenhuis gelooft niet in een christelijke traditie "als een onwrikbaar in beton gegoten geheel van leerstelligheden", maar zijn prekerigheid kan onbedoeld een tegenovergesteld beeld oproepen.
De kwaliteit van christelijke spiritualiteit
Mijn punt is dat de waarde en waardering van christelijke opvattingen voor andersdenkenden niet gescheiden kan worden van - wat ik zou willen noemen - de ‘kwaliteit’ van de christelijke spiritualiteit of de kwaliteit van het innerlijke leven. Met kwaliteit, een wat provocerende term in dit verband, wil ik accentueren dat het vlot uitleggen van de christelijke opvattingen niet voldoende is. Voor de gelovige vormt die vlotte uitleg de vertrouwde getuigenis van het geloof, voor de andersdenkende zijn het vertrouwde stereotypen die al snel van hem afglijden. Om buiten de vertrouwde binnenkring gehoord te worden zal de verwoording van de christelijke spiritualiteit diepgaand omgeploegd moeten worden. Alleen dan zullen christelijke denkbeelden zich losmaken van de dominerende stereotypen van een bevoogdend, institutioneel christendom. Alleen dan kan christelijke spiritualiteit door andersdenkenden gedeeld, gevoeld en verinnerlijkt worden.
Cultuurkritiek
In het laatste essay ‘Heel de mens’ formuleert Grotenhuis een wat voorspelbare cultuurkritiek. Eenentwintigste-eeuwse mensen leven uit balans mede door de druk van de competitieve samenleving. Samenhang is vaak afwezig. "We rommelen ons door het leven heen, gebruikmakend van de gelegenheden die zich voordoen, ons vastklampend en zwalkend van het ene naar het andere houvast. We zijn verbrokkelde wezens geworden zonder verbindende verhalen" (124). Daartegenover staat een christelijke mensbeeld met de nadruk op de uniciteit van ieder mens en het denkbeeld dat ons bestaan alleen in relatie tot anderen zijn vervulling vindt.
Grotenhuis presenteert het christelijke mensbeeld via een somber-stemmende cultuuranalyse. Daar resoneert een retoriek in mee die de vraag oproept: komt het christelijke mensbeeld alleen tot zijn recht in een dergelijk zwart-wit contrast? Waarom niet eerst aansluiten bij de verworvenheden en het comfort (andermaal een provocerende kwalificatie!) van onze cultuur en samenleving? Ze zijn een waardevol maar kwetsbaar bezit. In het Nederland van nu bepalen ze het dagelijkse leven van zowel christenen (van kloosterling tot bondspredikant) als van andersdenkenden en ze kleuren de droom van elke nieuwkomer en vluchteling.
De emancipatie van het persoonlijke, de mogelijkheden van het individu tot vorming, expressie en zelfexpressie. De bijdragen van kunst, design, muziek, maar ook van de techniek aan de kwaliteit van leven, het is niet niks. Waarom niet meer oog voor hoe de jongere generatie tegenwoordig op haar eigen manier haar leven vormgeeft? Waarom geen oog voor hun zorgzaamheid voor elkaar, voor de verantwoording die zij voelen en nemen in bijvoorbeeld de klimaatcrisis?
Dit alles betekent geen diskwalificatie van het feit dat iedere tijd zijn eigen bittere tranen kent. Maar christelijke hoop en perspectief worden betekenisloos als zij alleen maar het positieve contrast vormen met een sombere visie op het geleefde leven van mensen. Laat het geleefde leven ook een bron van inspiratie zijn voor een vernieuwing van de christelijke spiritualiteit.
------------------------------------
René Grotenhuis, Zout. De blijvende kracht van de christelijke traditie. Berne Media | uitgeverij abdij van Berne, 2020, € 19,90.