"In het begin bekroop me een beetje schuldgevoel dat ik die kleine gewoon op de grond liet liggen huilen. Maar toch voelde het als het goede om te doen", schrijft Annemarie Scheerboom. Een 'nieuwe doorleving' van opvoedkunde en zelfliefde.
Door Annemarie van Diepen-Scheerboom
Vandaag heb ik iets compleet nieuws ervaren. Het ligt in het verlengde van mijn vorige column, waarin ik vertelde dat het gebod ‘heb je naaste lief als jezelf’ meer doorleving voor mij kreeg. Zo ook vandaag een nieuwe doorleving: ik stapte namelijk over mijn huilende peuter heen. Ze klonk doodongelukkig, en ja, ik stapte er gewoon overheen.
Nu ik het zo neer zit te typen, klinkt het (ook?) in mijn eigen oren echt vreselijk, maar eigenlijk is het een hele positieve ervaring geworden. Zowel voor mijn peutertje als voor mij.
De dag begon met mijn overmoedige gedachte dat ik wel even een herfstwandeling kon maken met de kids. Het was namelijk droog, terwijl er vanaf morgen een week lang regen is voorspeld. Hoewel ik gisteren nog zo’n beetje de hele dag plat heb gelegen vanwege keelpijn die alle energie wegzoog, ervoer ik vandaag wél energie.
Die kan je dan net zo goed gebruiken, dacht ik. Bovendien is zo’n wandelingetje ook gezond en dubbel nuttig, want dan konden we meteen een zak kleren afleveren op één adres en een liedbundel op een ander.
Fiets
Peuter wilde op haar fiets. De laatste keer dat ze met mijn man geoefend had, kon ze zelf fietsen, dus de wandeling was driedubbel nuttig, want nu kon ze nog meer oefenen. Dus dreumes in de rugdrager, peuter op de fiets en daar gingen we, vol goede moed erop uit!
De eerste hindernis ontmoetten we al voordat we de straat uit waren. Peutertje trapte als een koffiemolen haar beentjes in het rond, maar het fietsje deed niks. Ketting eraf! Ik hannesen met mijn haren in mijn gezicht (natuurlijk geen elastiekje bij me) en nog steeds met dreumes op mijn rug om die stomme ketting terug te krijgen. Dacht ik hem er goed op te hebben, bleek hij er aan de voorkant nog af! Grrr. Ik heb onze oudste toen maar even mijn man laten halen die hem er binnen twee tellen op kreeg. Daar gingen we dan echt! Even oversteken en daar viel peuter. Niks aan de hand, gewoon weer opstaan. Tien meter verderop, weer gevallen, geen bloed, dus gewoon weer opstaan. Goed vasthouden! Dit keer zal het veertien meter zijn, voor ze weer viel, gelukkig had ze een skipak aan om de vallen te breken en opnieuw op te staan. Klaar? Gaan met die banaan.
“Ik kan niet meer”, zei mijn oudste toen we bij het eerste adres aankwamen. Hij haalde de woorden uit mijn mond. Maar het eerste adres hadden we in ieder geval gehaald. Yes! Gesterkt door deze overwinning én het feit dat we geen zak met kleren meer hoefden mee te zeulen, leek dat tweede adres appeltje eitje, ware het niet dat ik aan het eind van de straat het helemaal zat was dat mijn peuter om de paar meter van haar fiets viel. En nu was ook de ketting er nóg eens af! We hebben het fietsje toen maar even laten staan en op de terugweg opgehaald. Terwijl ik die ketting – &*(&@^@ – erop zet, rent de op één na oudste vrolijk het hoekje om. Waarom werken die stomme kinderen nooit eens mee?! Peuter er weer op, en je raad het al: ze viel weer, en weer, en wéér. Uiteindelijk liet ik de op één na oudste verder fietsen. Dat ging prima, totdat mijn peuter vlak voor ons huis begon te krijsen dat zij op haar fiets wilde. Ik zei: “zoek het uit”, liet haar hand los en liep in eigen tempo naar huis. (Even voor de meelezende moedermaffia: ja, ik verzekerde mij er wél van dat ze veilig thuis kon komen.)
Het goede
Thuis aangekomen wilde peuter naar papa in zijn tuinkantoor. Maar papa wilde zich concentreren, dus wilde hij haar er niet bij hebben. En ik wilde eigenlijk alleen maar even zitten op de bank. DE BANK!!! Dus peuter gaat bij de achterdeur op de grond liggen en kéihard huilen. Normaal gesproken zou ik haar dan oppakken, met haar praten, proberen te troosten. En nu stapte ik gewoon over haar heen, over mijn huilende kind. Ik liep naar de bank, haalde de dreumes van mijn rug en ging zitten. Mijn moede lichaam voelde ik nu pas echt. In het begin bekroop me een beetje schuldgevoel dat ik die kleine gewoon op de grond liet liggen huilen. Maar toch voelde het als het goede om te doen. Even later merkte ik dat ik het zelfs fijn zou vinden als ze eens wat zachter huilde. Dus vroeg ik haar of ze de deur even dicht wilde doen. En dat deed ze! Héérlijk.
Het voelde als een warm bad dat ik mijzelf zoveel liefde toestond. En het gekke was: kort daarna stopte peuter met huilen, ze kwam de woonkamer in en ik kon mij heel goed voorstellen dat ze gewoon erg moe was. Dat het misschien wel fijn voor haar zou zijn om even uit te rusten. Dus ik stak mijn arm naar haar uit, ze kwam lekker warm bij mij op schoot zitten en na een dikke, welgemeende knuffel en een sorry van beider kanten was het tussen ons weer goed. Ik kon nu zien dat zij, net als ik, ook maar gewoon haar best deed en dat we er beiden een potje van maakten. En zo zaten we daar met z’n tweetjes in dat warme bad. Iets wat ik eerst mijzelf had toegestaan en nu uit liefde met haar kon delen.