Jellema (1936-2003) was verknocht aan het landschap van Noord-Nederland, vooral Groningen. Hij kwam ter wereld in de stad Groningen en groeide op in de pastorie van Beilen. Daarna brak een periode van hevig getob en geworstel aan, waarbij plaatsen als Hoogland, Amersfoort en Utrecht horen. Rond zijn dertigste keerde hij terug naar het noorden: Groningen, Zuidhorn en Leens. Het tobben en worstelen was daarmee niet verdwenen, maar Jellema had wel vertrouwde grond onder de voeten gevonden.