Het thema van de Volzin-schrijfwedstrijd 2021 luidde: ‘Alles blijft hetzelfde’. Lezers konden ook vorig jaar weer een pakkend essay inzenden. De winnaar van deze wedstrijd is geworden: MBO-docent Fiona Prenen.
Straatlantaarns springen aan, forenzen komen thuis. Supermarkten werken hun laatste klanten de deur uit. Egels in de achtertuin komen tevoorschijn. Meeuwen vreten aan het vuilnis.
Er worden wassen gedraaid, maaltijden gekookt, op verlichte kantoren zaken beklonken. De ceo van de bank sluit zijn 'just another day at the office' af met zijn secretaresse ontkleed op zijn bureau en appt zijn vrouw dat hij moet overwerken.
De buurvrouw schrijft een condoleance voor iemand uit de parochie, maar haar zoon huilt om een meisje. File op de A28. Er is een ongeluk gebeurd. Een wc wordt doorgetrokken.
Als het journaal is, is de huiskamer in stilte gehuld. Zwijgzaam aan de koffie flitsen beelden op het netvlies. Migrantenboten in de Méditerranée worden teruggeduwd. Er is bericht van een gebombardeerde stad. Een journalist in Azië is vermoord en een gevangene ontsnapt uit de P.I.
Buiten loopt een krolse kat. Hockeymeisjes fietsen voorbij zonder licht. Een auto schampt het stuur van eentje, maar het gaat goed. Iemand schreeuwt een kind na over huiswerk en op tijd thuis komen.
Een jonge vader laat zijn hond uit en hij van de hoek leegt zijn brievenbus. Enkele wielrenners doen een rondje, een auto-alarm gaat af. Bij de overburen krijgt zij een fles wijn naar haar hoofd en er vallen rake klappen. Ze schreeuwt maar niemand hoort. De muziek en tv gaan een tandje harder. In het café klinken de glazen en gelach. Met darten wint de grootste blaaskaak. Op de hoek van de straat schept de stadsbus een oude man met zijn rollator. Sirenes klinken. Te laat.
Alles is hetzelfde. Dag in, dag uit. Jaar in, jaar uit. Is dit het?
fiona prenen
Een peuk smeult na op straat. Het trappenhuis ruikt naar wiet. Er ligt een zwerver in de hoek. Gewikkeld in kranten die ruiken naar kattenpis. Motoragenten rijden een Porsche klem. Ze manen de man uit te stappen en mee te komen naar het bureau. Dus zij bevalt nu alleen van haar tweede kind. Het kind waarbij het syndroom van Down wordt vastgesteld en dat om die reden geen vader zal kennen naar later zal blijken. Want Down past niet bij zijn imago, bij zijn Porsche. Op het voetbalveld klinken apengeluiden. In het appartement boven bedrijven ze de liefde. Troostseks want haar zus heeft longkanker. Een kleuter is verdwenen. Voor het laatst gezien bij het speeltuintje met een man in een beige regenjas. De WhatsApp-buurtpreventie ontploft. Vliegtuigen gaan laag over. Het regent hard. Er is lekkage en het stinkt naar riool. Een vrachtwagen toetert.
Ik denk aan alle ballen in de lucht. Kinderen, werk, huishouden. Huishouden, werk, kinderen. Werk, kinderen, huishouden. Kinderen, werk, huishouden. Huishouden, werk, kinderen. Werk, kinderen, huishouden. Geen bal valt op de grond. Zorgen, eten, zorgen, slapen, zorgen, eten, zorgen, werken, zorgen, eten, zorgen, slapen, zorgen, eten, zorgen, werken, zorgen, eten, zorgen, slapen.
Alles is hetzelfde. Dag in, dag uit. Jaar in, jaar uit. Is dit het?
En dan is Jona daar. Hij verschijnt ineens voor mijn geest.
Jona van de walvis. Die heel hard wegrent van de plek waar God hem hebben wil.
Die niet van plan is in het oog van de storm te zijn. Jona rent en zwemt. Tevergeefs.
Hij wordt keihard teruggezet naar daar waar hij moet zijn: de plek waar Jona iets te brengen heeft en te leren. Die Jona.
Ik begrijp niet meteen waarom ik aan Jona denk. Ik wil het verhaal uit mijn gedachten wissen. Maar wat ik ook doe, Jona blijft. Jona blijft tot vervelens aan toe. In mijn gedachten als ik eten maak, onder de douche sta, en op het perron op mijn trein wacht. Ik zie hem zelfs deelnemen aan mijn les. Rechts vooraan met goed zicht op het smartboard. Zien mijn studenten hem ook?
Pas als ik van wanhoop niet meer weet wat ik moet doen om hem uit mijn wezen te verbannen, popt diep van binnen de realisatie op dat ik misschien wel Jona ben.
Dat ik misschien met een doel, een plan, op aarde ben gekomen en dat ik die missie frustreer.
Ook ik ben kampioen wegrennen van dat wat moeilijk is en beangstigend. De smoezen en excuses om maar niet te luisteren naar mijn “gut feeling”, heb ik allemaal paraat.
Ik leef het leven niet echt intuïtief. Ik regisseer vooral mijn eigen fictie als ware die een survivalstrategie.
Sinds ik Jona ken, is er echter geen weg meer terug. Ik leid een dubbelleven. Ik doe mee aan het aardse gehaaste, maar dat is alleen fysiek. Ik zie mezelf van alles doen en tegelijk komt het me vreemd voor, alsof ik oneigen ben aan mijn ziel. Wanneer ik luister naar de Jona in mij, kom ik op plekken die ik niet ken en waar ik toch ben geweest. Ik leer lessen die ik al heb geleerd, alleen op een andere manier. Het lijkt alsof de grenzen van wensdromen en realiteit steeds vaker vervagen.
Sinds ik Jona ken, is er echter geen weg meer terug. Ik leid een dubbelleven. Ik doe mee aan het aardse gehaaste, maar dat is alleen fysiek
fiona prenen
Soms kan ik me niets herinneren, terwijl het mij zojuist nog zo helder en vertrouwd voorkwam. En soms herinner ik me iets heel scherp als ware het een boodschap waar ik iets mee moet. Wat is dat iets, wil ik dan weten. Maak het eens concreet wat je van me wil met je boodschap, om vervolgens te beseffen dat die 'je' ikzelf ben. Want ik sta aan het roer, niemand anders.
Soms weet ik al wat er gaat gebeuren nog voordat het heeft plaatsgevonden. In het begin dacht ik dat dat niet kon en dat ik psychisch niet goed was. Ik sta toch met mijn beide voeten op de aardbol en tegelijk lijk ik ergens in het niets te hangen alsof ik mijn eigen voeten moet zoeken door een dichte mist. Waar ben ik? En, ben ik wel?
Passanten zijn er ook. Ik zie bekenden maar vooral onbekenden van wie ik vreemd genoeg wel denk te weten dat ik ze eerder heb ontmoet. En toch weet ik niet wie het zijn.
En precies op het moment dat ik me een weg zoek, verdrietig ben, me eenzaam voel of onzeker, dan komt ineens die regenboog, een veer op mijn pad of een toevallige ontmoeting die mij perspectief biedt. Of ik blijk ineens van betekenis te zijn voor een ander mens. Dan rollen er woorden uit mijn mond waarvan ik me afvraag of ik het was die dat zei. Waar haal ik het vandaan?
Er komen liedteksten in mij boven waarvan ik niet wist dat ik ze kende. Ik zing en dans op melodieën die nieuw lijken te zijn en toch ook weer niet. De klanken en bewegingen uit mijn lichaam lijken me te overkomen in plaats van dat ik ze aanstuur. Het is zo zuiver dat ik denk dat ik het niet ben. Want dit hoor je toch alleen tijdens een kerstconcert - een solo van een jongen - in een Engelse kathedraal?
Het is er allemaal, gewoon in mij: licht en liefde, stilte en kracht, vrede en wijsheid
fiona prenen
Sinds ik Jona ken heb ik ontdekt dat niets fijner is dan de wind door mijn haren op een verlaten strand, een zonnestraal die valt op een veelkleurig herfstbos, op mijn rug drijven op het water in de duinen, steentjes zoeken in een rivier, kleine paadjes nemen in het bos, in slaap vallen onder de sterrenhemel en dansen op Franse, Spaanse en Italiaanse muziek. Vaak weet ik dan ineens wat me te doen staat en heb ik vrede met wat is.
Voor het leven van mijn leven hoef ik niet zo ver weg. Het was er al die tijd al, gewoon in mijzelf. In goede en in slechte dagen, maar ik nam telkens de benen om aan aardse maatstaven te voldoen.
Nu ik Jona heb ontmoet, weet ik dat ik niets meer hoef te doen dan af te dalen naar mijn binnenste. Met mijn linkerhand op mijn hart maak ik verbinding met de bron, mijn kloppend hart.
Ik voel en weet: ik sta met alles in verbinding. Ik ben een scheppende kracht.
Mijn vat vloeit over en ik straal. Ik laaf me aan de bron en draag mijn licht uit naar de wereld.
Het is er allemaal, gewoon in mij: licht en liefde, stilte en kracht, vrede en wijsheid.
De wereld draait door. Het wordt dag en het wordt nacht. Seizoenen verstrijken, jaren gaan voorbij. Mensen voeren oorlog, lijden honger, werken zich een burn-out in. Er wordt gefeest en er wordt gerouwd. Legers en overheden in verschillende delen van de wereld misbruiken hun macht.
Demonstraties worden gehouden en mensen strijden voor gelijke kansen. Ontelbare keren worden kinderen geboren, gaan er mensen dood. Aan een pandemie, aan eenzaamheid of door een zelfmoordterrorist. Kinderen gaan naar school, huizen worden verbouwd, bossen gekapt. Er wordt gestroopt. Mensen handelen in mensen. Er is noodhulp en een inzamelingsactie op tv.
Het lijkt ieder voor zich en God voor ons allen
fiona prenen
Mensen trouwen en scheiden. Jubilarissen worden gehuldigd. Brandhaarden ontstaan en worden bestreden. In de kerken wordt gebeden. Shoppen is een tijdverdrijf en spullen verspilling nummer één. Van tijd tot tijd schuren de vrijheden van godsdienst en meningsuiting. Bij het station staat een man met de daklozenkrant. De rijken worden rijker. Er wordt witgewassen en afgestudeerd. Met champagne proosten de VIPS op het goede leven. Wie dood wil werpt zich voor de trein.
Het milieu gaat naar de knoppen. Plastic wordt opgevist uit zee. In de ziekenhuizen huilen de kankerpatiënten en onvruchtbaren. De buurman maakt carrière en begint zijn tweede leg in Dubai. Mensen gaan op vakantie terwijl anderen vluchten voor vervolging en gevaar. Winkeliers worden overvallen, transgenders bespuugd, vrouwen verkracht, aanslagen op de rechtsstaat gepleegd. Macht en status worden nagestreefd. Het lijkt ieder voor zich en God voor ons allen.
De wereld draait door.
Alles blijft hetzelfde. En toch is alles anders.
Want ik ben licht en ik ben liefde.
Ik maak verschil. Jij ook?