Amper was het coronavirus in ons land gearriveerd of de schappen in de supermarkt raakten leeg. Wc-rollen, koekjes en doperwten waren een paar dagen schaars. De deugd ‘matigheid’ gaat ons nog altijd moeilijk af, concludeert René Grotenhuis. Het coronavirus maakte ons bang, en we deden van alles om onze angst te bezweren.
Als theoloog kon Grotenhuis het niet laten om de dreiging van het coronavirus van begin af aan te beschouwen in de context van de christelijke traditie. Zo dacht hij in die dagen van schaarste in de supermarkt aan de kardinale deugden die in de katholieke theologie een belangrijke rol spelen. Ze kunnen nog altijd goed van pas komen, meende hij. Verstand, rechtvaardigheid, moed en dus ook die matigheid: het blijft oefenen.
“Ik zag de afgelopen weken als een bevestiging dat we vanuit de christelijke traditie iets te bieden hebben aan de wereld van vandaag”, zegt Grotenhuis. Hij hoopt dat dat niet zelfgenoegzaam klinkt, voegt hij er meteen aan toe. ‘Prekerig’ wil hij al helemaal niet overkomen.
In zijn nieuwe boek Zout. De blijvende kracht van de christelijke traditie, wil hij dan ook ‘in bescheidenheid’ laten zien hoe ‘verfrissend en vernieuwend’ het christelijk denken kan zijn. Zout is een vervolg op Van macht ontdaan (2016), over de veranderende positie van de kerk in de West-Europese samenleving. Daarin trok hij scherpe conclusies, zoals: de hedendaagse kerk moet eerst sterven, wil ze ruimte maken voor iets nieuws.
Ik zag de afgelopen weken als een bevestiging dat we vanuit de christelijke traditie iets te bieden hebben aan de wereld van vandaag
rené grotenhuis
“Ik had het gevoel dat dit verhaal nog niet af was”, vertelt Grotenhuis, vanuit zijn woning in Bilthoven – onvermijdelijk ontmoeten we elkaar niet in levenden lijve, maar via een videoverbinding. “Ik vroeg me steeds vaker af hoe de christelijke traditie in de toekomst een bijdrage kan leveren aan de samenleving.”
En daarom schetst hij in Zout in negen essays een christelijk perspectief op actuele vraagstukken zoals straffen, migratie, klimaat, technologie en het voltooid leven. Dat er behoefte is aan het christelijk gedachtengoed rondom die thema’s, staat voor hem vast. “Er is in de maatschappij zoveel behoefte aan nieuwe betekenis. Zoals Christus in het evangelie zegt: de velden staan rijp voor de oogst.”
“Angst staat inderdaad op de voorgrond op dit moment. En dat is logisch, het is een fundamentele emotie. In de Bijbel staat maar liefst 350 keer ‘wees niet bang’, heb ik geleerd uit de biografie van bisschop Tiny Muskens. In onze samenleving wordt controle gepredikt als antwoord op die angst.
Psychologen geven adviezen als: maak een dagschema, dat geeft je controle over de dag. In het christelijke verhaal staat tegenover angst niet controle, maar vertrouwen. Dat is wezenlijk anders. Bij controle blijf je binnen een individualistisch mensbeeld, je moet dan zelf die controle terugpakken en greep krijgen op wat er gebeurt. Vertrouwen opent je juist voor anderen, en dat kan alleen als je de wereld groter ziet dan jezelf. Ik zie dat als een authentiek christelijke boodschap: dat je kunt leven in een wereld die groter is dan jezelf.”
“We mogen niet achteroverleunen en we moeten alles doen wat binnen het menselijke ligt om dit virus kwijt te raken. We moeten ertegen strijden en toch ook accepteren dat het kwaad er is. Het steekt telkens weer de kop op in nieuwe gedaanten. In de christelijke traditie is altijd onderscheid gemaakt tussen het natuurlijke kwaad en het menselijke kwaad.
Waar ik de laatste tijd veel over nadenk, is hoe ook het natuurlijke kwaad, menselijk kwaad is. De bosbranden in Californië en Australië ontstonden niet alleen door die ongrijpbare natuur, maar zijn mede door onszelf getriggerd. Als je kijkt naar het ontstaan van de coronacrisis – als gevolg van de manier waarop we met dieren omgaan – dan zie je dat die scheidslijn steeds dunner wordt, tussen gedrag en natuurlijk kwaad. Dat gaat in elkaar vervloeien. Dat is voor mij een nieuwe manier van kijken.”
“Dat begint bij de realisatie dat het kwaad ook in mijzelf zit. Als alleen anderen het kwaad zijn, dan houd je die illusie dat je het uit kunt bannen, als we maar hard genoeg werken of genoeg goede wetten en regels maken. In de christelijke traditie wordt ook altijd onderscheid gemaakt tussen wat mensen doen en wie ze zijn.
Augustinus zei het zo: God haat de zonde, maar heeft de zondaar lief. We veroordelen elkaar zo vaak en zo hard. In het boek noem ik het voorbeeld van de ex-vrouw en medeplichtige van Dutroux. Zusters wilden haar na haar vrijlating in een klooster opnemen, maar daar ontstond weerstand tegen. Het was alsof mensen wilden dat ze uit de samenleving verbannen zou worden.
Dan denk ik aan het verhaal van Kaïn en Abel. Kaïn doodde zijn broer en zwierf daarna verloren over de aarde. Het liefst zouden we het kwaad over de aarde jagen als mensen die eigenlijk geen recht meer hebben om er te zijn, maar in dit verhaal beschermt God Kaïn uiteindelijk.”
“Het is moeilijk om over God te spreken als God voor veel mensen iets is waar ze geen enkele voorstelling bij hebben. En toch denk ik dat we in die termen moeten blijven spreken. Voor mij staat God voor datgene wat groter is dan ikzelf, en wat mijzelf optilt.
Zo’n idee zal veel mensen niet vreemd zijn, maar ze noemen het anders. Ik beschouw mezelf niet als een missionaris die mensen moet bekeren. Maar ik wil wél de kracht van de christelijke traditie laten zien. Ik geloof dat God een verrijking van je leven kan zijn en rust geeft.”
“Ik kom uit een klassiek katholiek gezin met acht kinderen. Ik was misdienaar en ben op m’n twaalfde naar het seminarie gegaan. Ik wilde echt priester worden, er waren kapelaans in mijn parochie in Hengelo waar ik grote bewondering voor had. Maar dat seminarie was de eerste maanden verschrikkelijk. Ik was een gezinsleven met broers en zussen gewend, en ineens zat ik daar op zo’n kostschool met vierhonderd man, ik voelde me verloren. Ik weet nog dat ik tegen mezelf zei: als je dit wilt, dan moet je er wat voor over hebben. Zo ging het.
Het is moeilijk om over God te spreken als God voor veel mensen iets is waar ze geen enkele voorstelling bij hebben. En toch denk ik dat we in die termen moeten blijven spreken
rené grotenhuis
Na mijn studie theologie in Utrecht, heb ik zes jaar in een parochie in de Utrechtse wijk Ondiep gewerkt, tussen ’77 en ’83. Dat heeft me gevormd. In die jaren ben ik weggegroeid van ideologisch denken over geloof. Ik heb moeite gehad met het conflict in de kerk tussen progressief en conservatief. Ik vond de vernieuwingsbeweging in de jaren tachtig een intellectuele exercitie, die voor de mensen in Ondiep geen betekenis had. In Ondiep worstelden mensen om overeind te blijven in een wereld die ze steeds minder goed begrepen. Gaandeweg ben ik naar geloven gaan kijken als een kracht die je gaande houdt, en die niet zoveel te maken heeft met opvattingen of meningen.
Dat is in mijn jaren bij Cordaid erg versterkt. Als je bij mensen in een door oorlog verscheurd land als Congo bent, dan zie je wat geloven is. De overtuiging dat je er bent en dat je leven ergens vandaan komt en ergens naartoe gaat. Geloven is geen set van meningen. Het gaat over waar je de moed vandaan haalt om weer verder te gaan.”
“Ik zie veel mensen met heel verschillende politieke overtuigingen die oprecht geloven. Geloven is geen ideologie, het werkt op een andere laag van je bestaan. In de kerk ontmoeten mensen elkaar over allerlei grenzen heen. Dat betekent dat er politiek gezien een soort evenwicht leeft. Wij houden niet van het midden, dat vinden we saai en kleurloos, maar gemeenschappen die zich christelijk noemen, hebben de breedheid van de eigen achterban te respecteren.”
“Katholiek-sociaal denken kijkt altijd naar de héle gemeenschap en sluit niemand uit. De eerste reis van paus Franciscus was naar Lampedusa. Solidariteit is een imperatief in het denken van christenen over vluchtelingen.
Maar we mogen de mensen die zich cultureel en sociaal onder druk gezet voelen in eigen land niet afschrijven. Dat is iets wat niet in de christelijke boodschap past. Misschien moet je wel zeggen: als wij het opnemen voor de mensen die in de knel zitten, waarom nemen we het dan niet op voor de mensen in de Schilderswijk en Overvecht? Als we zorg hebben om vluchtelingen, moeten we tegelijkertijd zorg hebben om mensen die ten gevolge van onze politiek in onze wijken in de knel zitten. Het vermogen om naar meerdere kanten te kijken, is veel waard. Dat kan het christelijk denken bijdragen.”
“Dat valt wel mee. Het christelijk-sociaal denken is in Nederland een mooi samenspel tussen protestanten en katholieken. Wat betreft onderliggende waarden en uitgangspunten is er geen verschil, het zit ‘m in de kerkstructuur. De katholieke kerk is een samenhangend geheel, en je hebt een opbouwend systeem van denken, waarin de ene encycliek na de andere wordt gepubliceerd. Die bouwstenen vormen zich tot een robuust geheel. De protestantse wereld is gefragmenteerder.”
“Dat vind ik niet. Ik vind het overigens ook geen onzinnig debat in deze tijd van medische ontwikkelingen. De medische wetenschap kan ons over allerlei grenzen heen in leven houden, daar moeten we over praten. Maar als het gaat over voltooid leven in de zin van een leven dat ‘klaar’ is, dan voel ik me daar ongemakkelijk bij. Voor God is leven áltijd betekenisvol. We hoeven niet iets te doen of te worden om goed te zijn.
Voor God is leven áltijd betekenisvol. We hoeven niet iets te doen of te worden om goed te zijn
rené grotenhuis
Het heeft misschien ook met mijn persoonlijke geschiedenis te maken. Toen ik twaalf was, ben ik erg ziek geweest. Niemand wist wat er aan de hand was. Het was zo erg dat de dokter op een gegeven moment zei: ik ga hem opereren, anders gaat hij dood. Het bleek een geperforeerde blindedarm. Tot op de dag van vandaag denk ik nog regelmatig: ik had er ook niet kunnen zijn. En dat besef, dat ik er ben, maar dat ik er ook niet had kunnen zijn, speelt ongetwijfeld een rol.
Ik ben nu 69, is het leven voltooid of onvoltooid? Als ik er door de coronacrisis over twee maanden niet meer ben, dan is het leven goed geweest. En als ik nog twintig jaar leef is dat ook goed. Ik heb veel moeite met de manier van kijken naar het leven als een project. Alsof het leven alleen betekenisvol is als we ertoe doen, als we iets realiseren, als je een mening hebt die interessant is. Daar ben ik het niet mee eens. Voor God is het leven altijd voltooid. Dit heeft voor mij ook iets te maken met aanvaarding: aanvaard het leven zoals het is. Het leven kan zich elke dag betekenisvol aan je voordoen.”
René Grotenhuis (1951) is theoloog en expert op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
Studeerde systematische en pastorale theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht.
René Grotenhuis woont in Bilthoven, is getrouwd en heeft drie kinderen en vier kleinkinderen. Zie ook www.renegrotenhuis.nl.