Het is vier uur ’s middags Surinaamse tijd. Steven Coutinho (44) prikt met een rood plastic vorkje zijn late lunch naar binnen, na urenlang om tafel zitten met de raad van commissarissen. Hij is in het hoofdkantoor van De Surinaamsche Bank (DSB) in Paramaribo, op wandelafstand van het presidentieel paleis en de Suriname Rivier.
Anderhalf jaar terug werd hij CEO van DSB, om de bank uit het moeras van een faillissement te trekken. Op zijn bureau lag een dik dossier met daarin alles genoteerd wat volgens de Centrale Bank mis was gegaan. Op dat moment wist hij nog niet dat vijf maanden later een aan hem gewijde demonstratie zou plaatsvinden op het plein voor het hoofdkantoor, om te voorkomen dat hij zou moeten opstappen.
Voor zijn toekomst werd gevreesd nadat Coutinho zich ongewoon fel had geuit over de regering-Bouterse. Aanleiding waren de honderden miljoenen aan kasreserves die de banken verplicht bij de Centrale Bank moesten stallen, maar bleken te zijn uitgegeven door de zittende regering. Diefstal van het volk, fulmineerde Coutinho op de radio.
Wie zijn boek Breaking Rank uit 2018 heeft gelezen, weet wat de bron was van Coutinho’s vrijmoedigheid oog in oog met president Bouterse en co. In dit boek beschrijft hij dat postkoloniale volkeren in een innerlijke gevangenis leven, als gevolg van het racisme waarmee de vroegere kolonisten hun overheersing hebben gerechtvaardigd. De Surinamers hebben dat destructieve verhaal van destijds verinnerlijkt. Onbewust voelen veel mensen zich nog steeds minderwaardig.
Vanaf december kom je naar Nederland, waar je gezin ook woont. Dan sluit je je tijd in Suriname af. Wat was je doel toen je aantrad bij De Surinaamsche Bank?
“Ik heb natuurlijk een band met het land. Je denkt dan: ik heb nog nooit een bank omgedraaid op het niveau waar de DSB toen zat. De problemen die ik hier aantrof, waren verbazingwekkend. Dan denk je: ben ik in staat om zo’n mammoettanker van een organisatie recht te trekken? Dat is professioneel een uitdaging, maar ook emotioneel: ik kom zelf uit Suriname.
Ik ben gestopt me af te vragen waarom we de dingen doen, want we weten het toch niet. We denken dat we het weten, we proberen een betekenis te geven aan wat we doen, maar at the end of the day is het een illusie
steven coutinho
Tegelijk denk ik: net zoals met heel veel dingen in ons leven, we begrijpen het niet echt. We hebben allemaal een rol te spelen in dit leven, en ik denk dat mijn komst bij DSB niet zoveel te maken had met DSB. Dat het meer te maken had met het Bouterse-debacle en dat kasreserveschandaal. Ik weet niet of het waar is, maar sommigen zeggen dat zijn verlies in de presidentsverkiezingen in mei te wijten was aan mijn opstand tegen zijn beleid.
Dan denk je: oké, ik weet het niet. Ik ben gestopt me af te vragen waarom we de dingen doen, want we weten het toch niet. We denken dat we het weten, we proberen een betekenis te geven aan wat we doen, maar at the end of the day is het een illusie. We zitten maar te gissen naar de realiteit.”
Naar de realiteit van je drijfveren, bedoel je?
“Naar de realiteit van alles. We zijn getraind en geconditioneerd om te geloven dat er iets is in de ruimte en tijd. Dat is conditionering, maar ik kan je met een simpel gedachtenexperiment laten zien dat je niet eens kunt bewijzen dat ruimte objectief bestaat – zij is subjectief, afhankelijk van de waarnemer. Denk maar aan kleur. Geen enkel object heeft kleur. Pas als ‘ik’ lichtgolven waarneem, worden deze vertaald in rood, groen, geel, blauw, whatever. Datgene wat er ‘is’ bestaat niet zonder ‘mijn’ waarneming.
Laten we die lichtgolven verder onderzoeken. Ik was laatst in Duitsland waar ik met een verrekijker keek over een meer. Dat meer leek ineens dichter bij ‘mij’. Die lens werkt zo dat je brein, afhankelijk van de invalshoek van het licht, bepaalt of het voorwerp ver weg of dichtbij is. Die verrekijker zorgt ervoor dat de lichtstralen die in je oog komen op een andere manier gebogen worden en dan vervolgens in ons brein weer vertaald worden in ‘ver’ of ‘dichtbij’.
We zijn getraind en geconditioneerd om te geloven dat er iets is in de ruimte en tijd. Dat is conditionering, maar ik kan je met een simpel gedachtenexperiment laten zien dat je niet eens kunt bewijzen dat ruimte objectief bestaat
steven coutinho
Maar als je daar goed over nadenkt: die lichtsignalen zijn er altijd, of ik ze nou versterk met een verrekijker of niet. Als er een kilometer hier vandaan een mier loopt, kan ik die niet met het blote oog zien, maar wel met een verrekijker die sterk genoeg is. Dat betekent dus dat alle elektromagnetische golven van het universum al beschikbaar voor mij zijn, hetzij zichtbaar of onzichtbaar – ik moet gewoon vanuit een andere hoek leren kijken.
Laat mij nu dan anders kijken naar deze ‘ik’ die deze informatie waarneemt: is die informatie dáár buiten mij, of is die informatie hier in mijn hoofd, waarbij ‘ik’ er een betekenis aan geef? Hoe kan ik bewijzen dat er ‘iets’ buiten mij is? Nu zullen sommige mensen zeggen: maar je kan het toch aanraken in de ruimte?
Welnu, ik pak even deze rode plastic vork. Je kunt zien dat die hier is, want ik voél hem toch? Dan rijst een andere vraag op: hoe betrouwbaar is het om onze tastzin te gebruiken om de beperkingen van het zintuig van ons ‘zicht’ op te heffen? Er zijn genoeg experimenten uitgevoerd in de afgelopen decennia die bewijzen dat ons brein gevoelens in onze ledematen genereert zelfs als die ledematen niet eens meer bestaan.”
Betekent dit dat je ook onzeker bent over wat je echte drijfveer was om in Suriname aan de slag te gaan en CEO van DSB te worden?
“Dat is ook onzeker, omdat ik überhaupt niet weet of ik een eigen wil heb. Stel: ik pak deze vork en beweeg hem. Heb ik nou zelf die vork bewogen? Als jij en ik niet aan de telefoon hadden gezeten, was ik niet in de positie gekomen om deze vork op te pakken en het als bewijs in ons gesprek aan te leveren. Als jij niet geboren was, hadden wij dit gesprek niet gehad.
Je zou het argument kunnen maken van een deterministisch universum, waarin wij één of andere aanschouwer zijn, waarin shit just happens
steven coutinho
Als jouw ouders niet geboren waren, dan… Ad infinitum, tot aan de Big Bang. Met andere woorden: je zou het argument kunnen maken van een deterministisch universum, waarin wij één of andere aanschouwer zijn, waarin shit just happens. Je zou een deel van het boeddhisme ook zo kunnen interpreteren: dingen gebeuren gewoon en wij geven betekenis aan die dingen.”
Desondanks ervaar jij een verantwoordelijkheid om je voor Suriname in te zetten. Om diezelfde reden heb je het boek Breaking Rank geschreven. Is dat niks waard?
“Nee, dat heeft niet zoveel waarde voor mij. Als het meer waarde voor mij zou hebben, zou ik meer in mijn ego stappen en zeggen: kijk hoe geweldig ik ben. Wij hebben allemaal een rol te spelen in onze bewuste wereld en dit is mijn rol. Wat ik wel heb gerealiseerd is dat heel veel mensen nog in het Messias-syndroom zitten: velen zoeken naar de redder. Dat kenmerkt ook een groot deel van de mensheid.
Op het moment dat er geen manager binnenkomt die tegen ons zegt: ‘Jongens, déze kant gaan we op’, kijken we elkaar angstig aan en zijn we net bevende blaadjes. Dat merk ik ook in een land als Suriname, waar we snakken naar mensen die ons naar het beloofde land brengen, zodat we achterover kunnen leunen en in de hemel kunnen leven. Het tragische aan Suriname is dat veel mensen niet geloven dat ze een bepaalde kracht hebben. De werkelijkheid is dat we niet beseffen dat we zelf God zijn. We zoeken steeds God buiten ons, niet in ons.”
Is het een waardevolle gedachte om te denken dat wij zelf God zijn?
“Dat is heel waardevol, omdat je dan waarschijnlijk anders handelt. Ideeën drijven ons zelfbeeld, en dus onze emoties en onze acties. Kijk eens naar het verschil tussen een Jood en een Afro-Caribisch persoon, tegen de achtergrond van het idee ‘slavernij’. Ze zijn beiden afkomstig van slaven maar hebben daar verschillende ideeën aan gekoppeld. De Jood zegt: ‘God heeft mij uit de slavernij gered omdat ik Zijn uitverkorene ben’.
Het ‘zijn’ van de Joden wordt geïnformeerd door een idee van uitverkoren-zijn. Het verhaal van de Afro-Caribbean is: ‘Ik ben ooit gedouwd op een boot door een blanke en gestuurd naar een paar eilanden, ik moest daar werken als een slaaf en daarna ben ik losgelaten.’ Ideeën over ‘ik’ bepalen dus hoeveel kracht ‘ik’ wel of niet heb.
Het grappige is: ik heb niets, maar dan ook níets, te maken met mijn voorouder. Maar ons brein is een betekenismachine. En als ik in de spiegel een zwarte huidskleur zie, dan zit daar voor veel mensen al snel een heel verhaal aan vast. Maar wat is ‘zwart’ of wat is ‘blank’? Zeg me vooral wat ‘blank’ is.
Want als ik jou, Jurgen, ergens in Afrika neerzet, en ik laat je met je vrouw daar kinderen maken, dan zal je nageslacht na duizend jaar allemaal zwart zijn, met een grote neus en dikke lippen en kroeshaar. Waarom? Omdat in Afrika weinig vocht in de lucht zit. Dus je hebt een grotere neusopening nodig om meer vocht naar binnen te trekken, je hebt grotere lippen nodig om vocht op te kunnen vangen en je hebt kroeshaar nodig zodat het water niet verdampt uit je kop!
Dat is gewoon logisch nadenken! Alleen we zitten zo vast aan het proberen te voorspellen van gedragspatronen van ‘anderen’, om zelf veilig te zijn, dat we ideeën vormen van ‘zij’, waaronder het idiote idee van ‘ras’. Op LinkedIn schreef een vriendin van mij die bij Google werkt: we werken aan onze raciale gelijkheid. Ik schreef terug: met alle respect, maar ‘ras’ bestaat niet.
Ras is een verzinsel geweest van de Spanjaarden, die ooit begonnen zijn met de bloedzuiverheidswetten om in Spanje de Joden, de moslims en de christenen te verdelen. Toen Columbus naar Zuid-Amerika vertrok ging het niet langer om christenen versus Joden en moslims, maar om Europeanen versus inheemsen. Vervolgens heeft Sistema de Castas bedacht: hoe donkerder je bent, hoe minder zuiver je bent. In de VS bestond de one-drop rule: als jij één drup zwart bloed in je hebt, ben je een zwart persoon. We zijn gewoon gek met zijn allen!”
Maar waarom zou iemand juist een negatief identiteitsverhaal verinnerlijken?
Coutinho houdt een voorwerp omhoog: “Wat is dit?”
Een pen.
“Daar is het antwoord dat je zoekt. Jij bent ooit geconditioneerd te denken dat dit een pen is. Zeggen dat dit een pen is, is hetzelfde als zeggen dat iemand zwart is. Het is ons brein dat bezig is betekenis te geven aan informatie om zo het leven beter te voorspellen. We praten nu over postkoloniale landen, maar laten we naar Nederland kijken. Jij bent naar school gegaan, maar school is niets anders dan een indoctrinatie, met het idee dat je op een ladder staat die je moet beklimmen.
We hebben een standaardmodel voor het mens-zijn gecreëerd, en dat model is ook maar gebaseerd op een idee
steven coutinho
Mavo, havo, vwo; daar begint het gesodemieter al. ‘Als je vwo’er bent, ben je slimmer dan een havoër.’ Wat een bullshit! Mijn zoon is hoogbegaafd en hij zit lekker op de havo. Ik heb zoiets van: geniet jij maar lekker van je leven, ik zie het wel. We hebben een standaardmodel voor het mens-zijn gecreëerd, en dat model is ook maar gebaseerd op een idee. Dat idee heeft ons in een gevangenis gestopt.”
Jij noemt dat idee een leugen. Maar wat is de kern van die leugen?
“Ik geloof dat de grootste leugen steeds terugkomt op: ik ben imperfect. Dat is de leugen die zich door alles heen propageert.”
Van je zevende tot je veertiende ben je in Australië opgegroeid, waar je naar eigen zeggen racistisch bent bejegend. Hoe heb je je daar aan ontworsteld?
“Toen ik veertien was, was ik een heel schuwe jongen. Vooral richting vrouwen. Ik had het gevoel dat ik niet veel kon. Mijn enige houvast was mijn intelligentie. Toen ik naar Suriname verhuisde, was ik nog steeds schuw, maar ineens begonnen vrouwen mij aantrekkelijk te vinden.
Want in Suriname was ik een blank jongetje met groene ogen, terwijl ik in Australië de donkere jongen met de dikke lippen was. Sommige Surinaamse vrouwen zeiden: wat heb jij mooie ogen. Mijn hele systeem veranderde van schuwheid naar arrogantie. Ik werd een verschrikkelijk arrogante jongen, die het idee kreeg: ik kan alles. Vanaf mijn veertiende is mijn bek dus alleen maar groter worden.”
In je boek schrijf je daarover: identiteit is iets situationeels.
“Jij bent anders bij je vrouw of moeder dan bij je baas of manager. Jij bent een reflectie van jouw idee over de andere persoon. Het mooie daarvan is: als ik ‘ben’ omdat jij ‘bent’, en jij ‘bent’ omdat ik ‘ben’, kan jij nooit ‘jij’ zijn en ik kan nooit ‘ik’ zijn. Met andere woorden: we zijn elkaars context, een yin yang-achtig verhaal. Identiteit is een idee. Gisteren zei iemand toevallig tegen mij: jij en Bouterse zijn niet verschillend. Jij en Bouterse komen uit één systeem. Wanneer we ons dat beseffen, zullen we heel anders met elkaar omgaan.
Ik zeg het ook zo vaak: ik heb absoluut niks tegen op Bouterse. De media hebben mij alleen zo willen portretteren. Maar waarom zou ik? Luister: zonder Bouterse, en zonder zijn minister van Financiën die de kasreserves heeft gejat, zou ik nooit zo hebben gereageerd als ik heb gereageerd. Wat dat betreft mag ik dankbaar zijn voor die mensen die mij maken tot wie ik ben. Robert van Trikt, de gouverneur van de Centrale Bank, zit nu in de gevangenis.
Toen het duidelijk was dat zij ons geld gejat hadden, dacht ik: als ik hem zie, sla ik hem helemaal in elkaar. Maar eerlijk, als ik hem nu zie, zou ik hem omhelzen. En zou ik zeggen: bedankt. Zonder jou is er geen mij. Hoe gek dat ook klinkt. Without you, no me.”
Steven Coutinho (1976) is als zoon van Surinaamse ouders geboren in Nederland. Zijn vader was hoogleraar Economie in Rotterdam en later in Australië.