Journalist en religiewetenschapper Pauline Weseman zoekt naar een nieuw christendom, buiten de gebaande paden. Ze interviewt medezoekers over hun kantelpunten die hun geloofsvisie cruciaal veranderde.
In haar zoektocht naar een nieuw christendom houdt ze ervan ingesleten verhalen en beelden om te draaien, aan elkaar te koppelen, tot het iets nieuws tot leven wekt waar ze mee verder kan. Noem het een opstanding. Ontstaan door omdenken, wat Jezus ook vaak deed, alhoewel ze het liever niet te veel over Jezus heeft, “Jezusmoe” als ze is.
Zoiets is spannend om te zeggen, maar het weerhoudt Mariecke van den Berg er niet van te zoeken naar het andere bijbelverhaal, bijvoorbeeld dat over baarden, gefascineerd als ze is door dragqueen-met-baard Conchita Wurst, van het Eurovisiesongfestival, als hedendaags christusfiguur. Of ze verkent hoe verruimend een laatste avondmaal met Jezus en lgbt-vertegenwoordigers voor de kerk kan zijn, zoals de Zweedse fotografe Elisabeth Ohlson dat afbeeldde. Voor die zoektocht vindt Van den Berg in de Bijbel alle permissie.
Wat voor plaats had geloof in je jeugd?
“Geloof hield mij erg bezig. Mijn moeder noemde mij een kind met een oude ziel. Ik zei eens dat ik graag in de hemel wilde zijn zodat ik dan geen zonde meer kon doen. ‘Je bent zeven’, zei mijn moeder dan. ‘Til er niet zo zwaar aan’. We waren Nederlands Hervormd, het was geen zware omgeving. Alles was geïntegreerd. Op school leerde je liedjes die je in de kerk zong, op de zondagsschool en de club zaten vriendinnen van school. De scheidslijn met familie vervaagde, ik noemde hun ouders tante en oom.
Ik denk weleens dat ik altijd op zoek ben gebleven naar dat idee van een gemeenschap die op allerlei vlakken samenhang heeft
Mariecke van den Berg
Ik denk weleens dat ik altijd op zoek ben gebleven naar dat idee van een gemeenschap die op allerlei vlakken samenhang heeft. Na een verhuizing naar de Noordoostpolder op mijn achtste gingen we niet meer naar de kerk. Ik miste dat en kwam via een schoolvriendinnetje in de Nederlands Gereformeerde Kerk terecht. Het ging thuis niet goed tussen mijn ouders en daar vond ik een vanzelfsprekendheid. Je kon altijd aanschuiven, sprak dezelfde taal. Ik ervoer ook intellectuele ruimte. Met de predikant boomde ik over mijn theologische tienervragen. Hij vond dat leuk, nam me serieus.”
Wanneer ging dat vanzelfsprekende schuiven?
“Op mijn vijftiende ging ik met het christelijke World Servants naar Roemenië om een kindertehuis te bouwen. Ik werd verliefd op een meisje in de groep. Voor mijzelf geen schok, het was vooral heel leuk, zo’n allesverzengende tienerliefde. Ik kon het er met veel mensen over hebben, met mijn predikant, mentor, jeugdleider, vriendinnen. Mijn moeder reageerde goed. Mijn vader vertelde ik het pas jaren later, toen mijn ouders na een scheiding weer bij elkaar kwamen. Hij reageerde heel lief, ging op z’n knieën voor me zitten en gaf me een dikke knuffel. ‘Dit verandert niks tussen ons’, zei hij.
De studie genderstudies brak alles af, door alles te bevragen. Ik hield niets meer over. Ik stapte uit de kerk en onttrok me aan alles wat christelijk was
mariecke van den berg
Mijn strijd zat in de theologie van de kerk, die schuurde met wie ik was. Er werd niet aangestuurd op genezing of dat soort horrorverhalen, maar ik realiseerde me wel dat ik een ander pad ging dan de meesten. Het vanzelfsprekende kwam op losse schroeven te staan en had consequenties. Tijdens mijn bachelor theologie werd in mijn kerkverband predikant Ruard Ganzevoort ontslagen omdat hij met een man samenleefde. Daardoor moest ik mijn toekomstplannen bijstellen. Ik wilde predikant worden maar moest van studie veranderen.
Ik werkte uit protest aan een tegengeluid. Mijn moeder was feministisch. Ze was vaak boos over seksistische opmerkingen of voorkeursbehandeling van jongens. Dat nam ik over. Toen ik ontdekte dat daar een hele studie voor was, switchte ik naar genderstudies, een enorme intellectuele uitdaging. Ik ontdekte de wetenschap als een instrument. Het bood mij concepten om de werkelijkheid te kunnen duiden en bevragen.”
Wat deed die studie met je geloof?
“Het brak alles af, door alles te bevragen. Ik hield niets meer over. Ik stapte uit de kerk en onttrok me aan alles wat christelijk was. Ik herinner me dat als een enge periode met nachtmerries over leegte maar ook als een hele creatieve periode. Opeens waren er geen grenzen meer aan het denken. Wat onder meer afbrak was het reddingsverhaal, dus dat wij zondig zijn, dat Jezus kwam en dat wij nu gered zijn. In de kerk blijft dat verhaal vaak staan als een laatste bastion van zekerheid.
Ik dacht: als dit verhaal een kerk oplevert die mensen uitsluit, moet ik het terzijde schuiven, als een relatie die je stopt omdat die niet goed voor je is. Als je te horen krijgt dat je zondig bent om iets waarvan je zelf denkt: 'Nou, volgens mij niet', dan staat ook dat verhaal niet meer. Ik vind het spannend om te zeggen, maar ik merk dat ik Jezusmoe ben.
Ik keek de afgelopen jaren naar bijbelverhalen in de marge. Op zoek naar die vrouwen, etnische minderheden, tot slaaf gemaakten die in dat verhaal zélf naar de rand worden geduwd. Ik nader daar meer tot God
Mariecke van den Berg
Ten eerste vanwege het constant terugkerende adagium dat het verhaal van Jezus als redder en verlosser moet blijven staan. Waarom moet er een hek om Jezus? De tweede reden is dat ik niet geloof dat het goed is zoveel last op de schouders van één persoon te leggen. Ook spannend om te zeggen, maar ik geloof niet dat één verhaal zoveel kracht kan hebben dat het op alles het antwoord is. Ik geloof dat we veel kleine verhalen nodig hebben, niet één groot verhaal.
Reden nummer drie is dat ik ook wel eens jaloers ben op Jezus. Waarom moeten we het altijd maar over hem hebben? Ook kleine verhalen moeten altijd maar weer begrepen worden vanuit Jezus, dat christologische perspectief. Dus ook als het niet over Jezus gaat, gaat het toch stiekem over hem. Ik denk weleens: Jezus heeft ons gered, nu moeten wij hem redden, van alles wat op hem is neergelegd en geprojecteerd. Dat duwt weg wat óók belangrijk is.”
Heeft die jaloezie te maken met jouw sympathie voor de underdog?
“Ja, Jezus is voor mij geen underdog meer. Daarom keek ik afgelopen jaren naar bijbelverhalen in de marge. Gekke, weggestopte verhalen in obscure bijbelboeken die zich niet lenen voor de zondagsschool. Op zoek naar die vrouwen, etnische minderheden, tot slaaf gemaakten die in dat verhaal zélf naar de rand worden geduwd. Ik nader daar meer tot God. Verhalen van soms maar één zin over iemand die eventjes binnenwandelt en vertrekt.
Zo is het leven ook, een aaneenschakeling van mensen die even binnenkomen, maar wel een spoor achterlaten, zoals het verhaal van koningin Wasti. De koning houdt een groot banket. Als iedereen dronken is, gebiedt hij zijn mooie vrouw Wasti te komen om met haar te pronken. Ze weigert, zegt nee. Een schitterend verhaal dat ik in een preek koppelde aan de MeToo-beweging.
Het laat mij zien hoe wankel de macht is, hoe bang mannen zijn die macht te verliezen, want als de vrouwen in het land hiervan horen, weigeren ook zij hun mannen te gehoorzamen. De kracht van één nee. Dan heb je Jezus nog niet nodig. In zo’n preek vertel ik dan wel dat hij met zijn leven en dood ook een groot ‘nee’ plaatste tegen de macht. Dat is niet onwaar, maar voelt wel gekunsteld.”
Wat zou dan het hoofdverhaal moeten zijn in het christendom?
“Oeh, dat is zoeken. Te zeggen wat ik wél geloof, is een stuk moeilijker. Het zit voor mij in het constant uitgedaagd worden óm te denken. Voor mij schuilt God in die ommekeer. Het gaat uiteindelijk over leven, rechtvaardigheid, bevrijd worden van zonde in de zin van machtsstructuren. Er is weerstand mogelijk, je kunt stappen zetten door iets te doen, te laten of te denken: 'Ik kan nu een stapje verder komen, maar ik doe het niet zodat iemand anders verder kan'.
Voor mij schuilt God in die ommekeer. Het gaat uiteindelijk over leven, rechtvaardigheid, bevrijd worden van zonde in de zin van machtsstructuren
Mariecke van den Berg
Belangrijk voor mij is ook opluchting en ontspanning. Prediker 9 vers 7 tot en met 9 is voor mij een geloofsbelijdenis. ‘Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. (...) Het is het loon dat God je heeft gegeven'.
Deze tekst is een kort fragment van een uitgebreider interview. Het gehele interview is te lezen in de VOLZIN publicatie Contouren van een nieuw christendom.
Mariecke van den Berg (1983, Wilnis) is universitair docent interreligieuze studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam en bijzonder hoogleraar feminisme en christendom aan de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN). Ze woont samen met haar vriendin in Utrecht.
Ze behaalde haar bachelor theologie en master vergelijkende vrouwenstudies aan de Universiteit Utrecht tussen 2001 en 2007. In Utrecht behaalde ze een researchmaster in gender en etniciteit in 2008. Ze promoveerde op mantelzorg en etniciteit aan de Universiteit van Twente in 2014.
Ze is lid van diverse werkgroepen, netwerken en redacties van wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van gender, religie, seksualiteit en diversiteit, onder meer van de RUN, the Community of Protestant Churches in Europe en het Werkverband van Queer Theologen.