Nog steeds wordt de heilige Maria waargenomen in Lourdes, het stadje aan de voet van de Pyreneeën in het zuiden van Frankrijk. Mensen drommen aan het eind van de eenvoudig getitelde documentaire Lourdes samen rondom het kleine scherm van een omhoog gehouden smartphone. Daarop is een doorgestuurd filmpje te zien: een vrouw heeft kort ervoor een wit silhouet gefilmd in de schemerende hemel. Die schim wordt begrepen als de moeder van Jezus van Nazareth. Net zoals dat ooit is gegaan met de jonge, in het wit geklede vrouw die meerdere keren werd waargenomen in het jaar 1858, destijds door het veertienjarige meisje Bernadette Soubirous.

Bernadette Soubirous zag Maria bij de grot van Massabielle, waarop nu een kathedraal is gebouwd. Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw schuifelen ontelbare pelgrims in processie langs de vereerde rotswand, waarover ze strijken met hun handen, zakdoeken en knuffels. Hopend dat het gesteente iets van het wonderbaarlijke van God prijsgeeft.

Kwetsbaarheid

De Franse filmers Thierry Demaizière en Alban Teurlai maakten een intieme documentaire over de pelgrims, waarmee ze in de voetsporen stappen van velen die hun nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen naar de opmerkelijke volksdevotie in Lourdes. Al in 1892 bezocht de grote Franse schrijver Émile Zola het stadje in de Pyreneeën.

In het boek dat hij erover schreef noteerde hij onder meer: ‘Gezichtsuitdrukkingen; vanalles door elkaar. Kinderen, priesters. De vrouw met het aangevreten gezicht, met twee rode ogen, twee bloederige gaten waar tranen uitkomen. Een meisje staat op, gaat de Maagd danken, haar krukken in de hand, en begeeft zich naar het medisch bureau waar de genezingen worden vastgesteld.’

Hebben de pelgrims nou de zegen van Maria nodig, of vooral dit: even geborgen kunnen zijn?

jurgen tiekstra

Sinds Zola is weinig veranderd in Lourdes, al zullen de hotels moderner zijn dan destijds, en hebben de souvenirwinkels hun assortimenten uitgebreid. Maar de ontroerende kwetsbaarheid die de pelgrims tonen is anderhalve eeuw na zijn bezoek nog dezelfde: de kreupelen, de blinden, de misgroeiden en de terminalen laten zich dopen in het bronwater (precies zoals Joden zich laten zakken in het rituele reinigingsbad van de mikwe), vullen hun flessen met het hopelijk genezende Lourdes-water, prevelen het Weesgegroet, laten de kralen van de rozenkrans door hun vingers glijden, heffen het Ave Maria aan tijdens de openluchtdiensten en laten de flinterdunne schijf van de rijstpapieren hostie op hun tong leggen.

Verlangens

Al die rituelen mogen katholiek zijn, maar de kwetsbare verlangens van de pelgrims zijn onmiskenbaar universeel. Filmmakers Demaizière en Teurlai weten dichtbij een aantal van hen te komen, zoals bij een verstilde vader met zijn zoontje dat leidt aan een schildklierziekte. Of de man die op z’n 48e getroffen werd door een spierziekte, de eerste tien minuten in paniek aan zijn noodlot dacht, maar daarna getroffen werd door een onwerkelijke kalmte die hem naar eigen zeggen nooit meer verlaten heeft.

Of de man die na een zelfmoordpoging gehandicapt is geraakt, nu alleen kan praten met hulp van een letterbord en steeds een ironische glimlach op de lippen heeft. Uiteindelijk heeft hij toch een intens contact met een priester en een paar van de verzorgenden. Hebben de pelgrims nou de zegen van Maria nodig, of vooral dit: even geborgen kunnen zijn?

Lourdes is vanaf 24 juni 2021 te zien in de bioscoop (als corona niks wijzigt).