Osama bin Laden orkestreerde meer dan twintig jaar geleden vanuit Afghanistan een symbolische vuistslag van formaat, recht in het hart van de Verenigde Staten. Voor Bin Laden waren de Twin Towers het ultieme symbool van verderfelijk kapitalisme en ongebreideld Amerikaans imperialisme. Het beeld van een gehavend New York, met twee vernietigde iconische torens, veroorzaakte een golf van emoties over de hele wereld. De reactie van toenmalig president George Bush jr. was er een van vergelding, vergaande politieke maatregelen en een radicale opdeling van de wereld in goed en kwaad.
Ik was op 11 september 2001 met mijn auto onderweg naar Turkije om een paar weken vakantie te vieren. In Bulgarije, nabij de hoofdstad Sofia, moest ik voor een laatste keer benzine tanken voordat ik de grens met Turkije zou oversteken. Het is weleens voorgekomen dat ik twaalf uur in de file voor een verlaten Bulgaarse grenspost heb moeten wachten. Daarom wilde ik genoeg benzine in de auto hebben, zodat ik de airco niet uit hoefde te zetten. In het tankstation was er rumoer en een drukte van belang. Ik zag mensen met de hand op hun mond naar de televisie kijken. Toen ik naar binnen stapte zag ik op een klein, stoffig televisiescherm twee rokende torens. Ik herkende het Bulgaarse woord 'teror' onderaan in beeld.
Het was een onwerkelijk beeld. Surrealistisch. Ik wilde afrekenen, maar de Bulgaarse eigenaar van het tankstation zei eerst op een dwingende toon tegen mij: "You people, America, boom!" Razendsnel maakte ik een vertaling: you people = ik, moslim. America = Twin Towers. Boom = terreuraanslag. Ik werd op slag onderdeel van een realiteit waar ik part noch deel aan had. Hoe vreemd, maar instinctief wilde ik me verontschuldigen. Ik stapte snel in mijn auto en stemde af op de Engelse kanalen die ik via de middengolf kon oppikken.
Eenmaal in Turkije aangekomen kwam het nieuws over de aanslag vooral in een vakantiecontext binnen: ik zat veilig in een bubbel met familie en vrienden. Pas toen ik weer thuiskwam in Nederland, kon ik het gewicht van wat er in Amerika was gebeurd pas echt goed bevatten. Mijn wereld was ook veranderd.
"You people, America, boom!" Razendsnel maakte ik een vertaling: you people = ik, moslim. America = Twin Towers. Boom = terreuraanslag. Ik werd op slag onderdeel van een realiteit waar ik part noch deel aan had.
Enis Odaci
Daar waar ik voor ‘nine-eleven’ collega en buurman was, werd ik letterlijk na ‘nine-eleven’ gezien als moslimcollega en als moslimbuurman. Een week na thuiskomst in Nederland hervatte ik mijn werk bij de provincie Noord-Holland als verkeerskundig adviseur. We vergaderden over de aanleg van een nieuw stukje snelweg rond Amsterdam. Tijdens het beoordelen van planologische schetsen en tekeningen legde de projectleider de vergadering stil en vroeg mij wat ik van de aanslagen in New York vond. De vraag overrompelde mij. Wat kun je op dat moment doen?
Nu ben ik dankzij mijn Turkse en Tukkerse achtergrond redelijk rap van de tongriem gesneden, maar ik stond op dat moment werkelijk met de mond vol tanden. Daar waar je zou verwachten dat de collega’s de vraag zouden parkeren tot een informeel gesprek bij de koffieautomaat, kreeg het een ongemakkelijke lading. Andere collega’s haakten zelfs aan op die eerste vraag: ‘Wat zegt de Koran over terrorisme?’, ‘Hoe zit het met islam en vrouwenrechten, want in Afghanistan stenigen ze meisjes, toch?’, ‘Is God gelijk aan Allah?’ en de meest snijdende vraag: ‘Waarom haten moslims ons?’
Ik besefte dat dit een belangrijk moment was en voelde dat ik een wezenlijk keuze te maken had. Ik kon alles weglachen en de collega’s verzoeken om mij niet lastig te vallen met dit soort onzin. Of ik kon de vragen serieus nemen en proberen de sfeer goed te houden door vooral de vraag áchter de vraag te begrijpen. Ik koos voor het laatste en begon zo goed als ik kon met het geven van antwoorden. Al snel besefte ik dat ik vooral op de theologische vragen geen antwoord had. Ik bleek theologisch helemaal niet zo goed onderlegd te zijn in de islam.
De term ‘cultuurmoslim’ leerde ik pas later kennen, maar het was een treffende omschrijving van wie ik op dat moment was. Ik vierde islamitische feestdagen omdat dat nu eenmaal het gebruik was bij mij thuis. De theologie achter de rituelen en vieringen begreep ik echter niet zo goed, net zoals jonge christenen Pinksteren wel vieren maar de theologie erachter niet altijd kennen. Maar het maakte mensen helemaal niet uit of ik wel of niet theologisch onderlegd was. Ik was moslim dus had ik wat uit te leggen. Aan de vergadertafel met mijn collega’s kraakten mijn hersenen en werd ik heen en weer geslingerd tussen emoties, ratio en een naar, ongrijpbaar gevoel dat ik hier op een maatschappelijke penaltystip was beland.
Na de vergadering was ik gesloopt en ik kwam ontgoocheld thuis. Dit was de allereerste keer in mijn leven dat ik op de werkvloer als moslim was benaderd en niet als verkeersdeskundige. Tijdens mijn jaren op de middelbare school en de universiteit hoorde ik wel de verhalen over discriminatie en stigmatisering, maar zelf had ik er nooit iets van gemerkt. Misschien omdat ik me taalkundig altijd goed had weten uit te drukken en me al snel de Hollandse omgangsvormen eigen had weten te maken. Praten over het weer, meedoen met de buurtbarbecue, de weekendevaluaties bij de koffieautomaat, een terrasje pakken met Hollandse vrienden, dezelfde boeken lezen, lachen om André van Duin en Ron Brandsteder, letterlijk mee kunnen zingen met BZN en André Hazes. Ik was op en top Hollander en draaide normaal mee met mijn collega’s en vrienden.
Maar aan die vergadertafel werd ik van een veelgelaagde persoon gereduceerd tot één element: mijn religie. Ik werd vanwege mijn moslim zijn uitgedaagd om de daden van een doorgedraaide terrorist te becommentariëren. Het vreemde is dat ik het in eerste instantie goed probeerde te praten, want ik wás nu eenmaal toch de enige moslim op kantoor? Aan wie moesten ze anders de vragen stellen?
Later begreep ik dat de gedachtenketen Bin Laden – terrorisme – islam – moslimcollega – vergadering met ongelijke machtsrelaties feitelijk een compleet systeem van micro-agressie blootlegt. Een systeem waarin een individu van een minderheidsgroep zonder enig voorbehoud aangesproken kan worden op de misstanden van een ander individu. Want het was toch zo dat alle moslims dezelfde Koran lezen? Twintig jaar later weet ik dergelijke vooroordelen te pareren met een beschouwing op de vaderlandse kerkscheuringen en bijbehorende religieuze denominaties. Een remonstrantse christen weet ik inmiddels op de kast te krijgen met de opmerking dat hij of zij “best wel gereformeerd denkt”.
Eigenlijk ben ik sinds 2001 nooit meer in staat gebleken om ontspannen te luisteren naar politici, opiniemakers, collega’s en zelfs vrienden of bekenden als het gaat over de islam, terrorisme en de nationale identiteit.
Enis Odaci
Maar ik, de moslim, was direct na de aanslagen in New York onvrijwillig onderdeel geworden van het zogenaamde islamdebat. Eigenlijk ben ik sinds 2001 nooit meer in staat gebleken om ontspannen te luisteren naar politici, opiniemakers, collega’s en zelfs vrienden of bekenden als het gaat over de islam, terrorisme en de nationale identiteit. Zelfs de in de basis onschuldige woorden als ‘normen’ en ‘waarden’ klinken inmiddels dreigend, want, daarmee wordt natuurlijk vooral een afstand ingebouwd tot de islamitische samenleving.
Het islamdebat was (of is) vooral een debat over alles wat er schortte aan de islam. Diverse nationale en internationale incidenten verschaften telkens weer verse munitie voor een volgende impuls in dit debat. Een debat dat nooit geleid heeft tot een samenleving die veiliger en beter geworden is. Toch hield (en houdt) het islamdebat niet op. De eerste jaren van het debat werden in mijn actieve herinnering gevormd door Ayaan Hirsi Ali, Theo van Gogh, Pim Fortuyn, Frits Bolkestein, Paul Scheffer en natuurlijk Geert Wilders. Zij gaven een lokale invulling van de oorlogsretoriek van de toenmalige Amerikaanse president.
Het post-9/11 islamdebat kent zijn oorsprong in de State of the Union van president George Bush jr. In 2002 sprak hij de volgende woorden: “Our (…) goal is to prevent regimes that sponsor terror from threatening America or our friends and allies with weapons of mass destruction. Some of these regimes have been pretty quiet since September 11, but we know their true nature.” Hij noemde naast Noord-Korea vooral islamitische landen als bron van haat en gevaar, zoals Iran en Irak. In deze landen waren moeder- en kinderlevens niets waard, er werden massavernietigingswapens ontwikkeld of al ingezet. Bush jr.: “States like these, and their terrorist allies, constitute an axis of evil, arming to threaten the peace of the world. By seeking weapons of mass destruction, these regimes pose a grave and growing danger. (…) And all nations should know: America will do what is necessary to ensure our nation's security.”
De ‘As van het Kwaad’ was geboren. Toen Bush jr. zijn toespraak afsloot met de standaard zegening, may God bless!, was de scheidslijn met de islam definitief getrokken. Het was duidelijke en vooral religieuze taal. Deze woorden kwamen bij mij en bij vele moslims die ik ken stevig binnen. Ik besefte dat er militaire conflicten zouden volgen, want je was volgens president Bush jr. voortaan of voor Amerika, of je was tegen Amerika. Een middenweg bestond niet meer.
In die context werd ook de ‘preventieve’ oorlog standaard onderdeel van de militaire gereedschapskist van de Verenigde Staten. Was je tegen een preventieve oorlog? Dan was je dus voor terrorisme! Zo dwongen de Verenigde Staten als meest machtige land ter wereld ook Europese leiders om een keuze te maken.
Ik ben altijd jaloers op de taalvaardigheid van regeringsleiders wanneer het gaat om het verkopen van onwenselijk of onethisch beleid
Enis Odaci
Daar waar de zwart-wit ideologie van de VS schuurde met VN-resoluties of Europese verdragen, werden er noodgedwongen creatieve oplossingen bedacht. Het kabinet van Jan-Peter Balkenende rommelde bijvoorbeeld Nederland de oorlog met Irak in met de ingenieuze term ‘politieke steun’. Ik ben altijd jaloers op de taalvaardigheid van regeringsleiders wanneer het gaat om het verkopen van onwenselijk of onethisch beleid. Het westen zou de democratie brengen. Het westen stond voor de mensenrechten. We garandeerden zo de nationale veiligheid.
Maar dat er dankzij deze nieuwe wereldethos miljoenen mensen slachtoffer zouden worden, was even niet zo belangrijk. Er volgden oorlogen of interventies in Afghanistan, Irak, Iran, Syrië en Libië, elk met een eigen context, maar alle geïnspireerd door de ideologie van Bush jr. en zijn kabinet van oorlogsgezinde neoconservatieve ‘haviken’. De slachtoffers in New York verdienden beter, vond ik. En ondertussen bleef het aantal nieuwe democratieën steken op nul.
Een van de grootste ongelukken in de nasleep van nine-eleven is wat mij betreft de omarming van de theorie van de ‘botsende beschavingen’ van de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington. Deze theorie uit de jaren negentig zegt dat de culturele en religieuze identiteit van mensen de belangrijkste bron van conflicten wordt in de periode na de Koude Oorlog. Het leek wel of men in Osama bin Laden de verpersoonlijking van die botsing zag.
Bin Laden werd namelijk door politici en media opgewaardeerd tot het gezicht van ‘de islam’ en alle moslims wereldwijd hadden zich tot deze man te verhouden. De Twin Towers werden opgewaardeerd tot ‘het westen’ en alle landen hadden zich te verhouden tot het politieke beleid dat de VS hadden uitgestippeld. De wereld raakte gepolariseerd en de burgers werden vanzelf ingedeeld in een westers kamp of een islamitisch kamp, alsof het per definitie twee vergelijkbare en conflicterende grootheden zijn.
De opdeling van de wereld in goed of kwaad gebeurde niet alleen op het abstracte niveau van ideologieën en naties, maar ook op het persoonlijke vlak van concrete mensenlevens. De ‘9/11’-generatie Nederlandse moslims was een feit en zij had zich te verhouden tot niet alleen een nieuwe politiek, maar vooral ook tot de nieuwe mediarealiteit en de bestaande geloofsgemeenschappen in Nederland.
Zo hadden diverse talkshows en online platforms als GeenStijl veel invloed op het maatschappelijk gesprek over islam en de multiculturele samenleving. Sociale media vormden het nieuwe strijdtoneel en bepaalden het gesprek van de dag. En reken maar dat joden, christenen en humanisten zich opnieuw hadden te verhouden tot de nog jonge islam in Nederland. In de volgende afleveringen zal ik hier dieper op ingaan.
Vond u dit artikel waardevol? Trakteer ons dan op een kopje koffie! Doneren kan via deze link.
Enis Odaci (1975) is hoofd online van Volzin en voorzitter van de denktank Stichting Humanislam, dat opgericht is mede naar aanleiding van de gebeurtenissen ná 11 september 2001.