Journalist en religiewetenschapper Pauline Weseman zoekt naar een nieuw christendom, buiten de gebaande paden. Ze interviewt medezoekers over hun kantelpunten die hun geloofsvisie cruciaal veranderde.

Wie ‘Rikko Voorberg’ zegt, denkt wellicht meteen aan allerlei acties, zoals de facebookcampagne waarin hij zedendelinquent Benno L. welkom heette ‘in hun straat’. Of aan ‘We gaan ze halen’ toen hij met een leeg vliegtuig poogde vluchtelingen op te halen uit het kamp Moria. Of aan zijn pleidooi voor vloeken als gebed in zijn boek De dominee leert vloeken. Nu eens geen gesprek daarover maar over de achterkant, zijn drijfveer, worstelingen en paradigmaverandering.

Je komt uit een gereformeerd-vrijgemaakt bolwerk. Wat is een voor jou een kenmerkend religieus moment in je jeugd?

“Ik zeg vaak dat ik het geloof niet meer geloofde, maar volgens mij klopt dat niet helemaal. Ik geloofde het absoluut, maar raakte gefrustreerd door de taal en de vormen die het stuk maakten voor mij. Tijdens de avondmaalsviering lazen we een vast formulier. Een klein hoorcollege in de liturgie. Maar als ik daar voor in de kerk zat, met dat kaalgeslagen brood, in de stilte, de wijn proefde, kruidig, warm, de zon scheen, dan dacht ik: Er klopt toch iets. Misschien kwam ik toen al op het spoor van iets groters, ongrijpbaarders en fysieker dan deze woorden.

Als ik daar voor in de kerk zat, met dat kaalgeslagen brood, in de stilte, de wijn proefde, kruidig, warm, de zon scheen, dan dacht ik: Er klopt toch iets

Rikko Voorberg

Later, in mijn eerste jaar theologie, leerde ik van de Zwitserse theoloog Karl Barth. Hij zei dat God gebeurde, ineens inbreekt in de horizontale lijn van onze tijd. God was ongrijpbaar en alles wat je zei over God moest je ook weer ontkennen. Dat was zo heel anders dan het oude construct waarin we wisten wat God deed. Het ongrijpbare werd benoemd. Dat snapte ik. Zo kon ik ermee leven.”

Wat deed die ontdekking met jou?

“Het was vervreemdend, ongelooflijk eenzaam. Het was verliezen, het geloof in de tradities, de veiligheid van het ouderlijk huis, de inbedding van zo’n kerk. Iedereen was wel aan het zoeken, maar je weet in die jaren niet of je iets nieuws aan het bouwen of aan het afdwalen bent. Dat is de donkere wolk die erboven hangt, een immer aanwezige dreiging. Dat als je niet gehoorzaamt aan God, aan zoals het is uitgevogeld in de belijdenisgeschriften, dat je dan in een ‘eigenwillige godsdienst’ terecht komt, waardoor je niet meer ziet wat waar is, verblind raakt. Dat betekent niet alleen mogelijk je zielenheil verliezen, ook verbondenheid met je ouders, broers, familie. Zij snapten vaak niet waar ik mee bezig was, maar ik voelde mij ook niet thuis bij de afgehaakten.

Voor mij voelde het als het creëren van een derde weg, naast geloven of alles wegkieperen. In onze traditie wordt alles rationeel afgewogen. Stop je daarmee, dan is dat een zwaktebod. Met mijn vader zat ik bij de haard tot diep in de nacht in die theologie te zoeken naar uitwegen voor wat ik ook emotioneel voelde dat waar was, maar dat je bijna niet in die theologie verwerkt kreeg omdat de meeste argumenten emotioneel, dus niet geldig waren. Alles wat via je lijf binnen kwam, was de weg naar ego, terwijl God je toch ook had gemaakt met al je gevoelens en verlangens. Ik kreeg het niet meer uitgelegd binnen het paradigma. Dan moet je alleen verder.”

Hoe ga je dan op weg?

“Je weet dat je niet terug kan en zoekt naar houvast. Er zijn steeds mensen geweest die me vertrouwden, bevestigden, zeiden: ‘Dit moet je doen’. De rode draad in mijn worsteling is dat ik de ratio moest leren opgeven om te vertrouwen, loskomen van de weg van kennis en argumentatie. Als ik kijk naar hoe ik een nieuw begrip kreeg van Jezus ging dat niet via uitleg of kennisoverdracht. Zoiets druppelt, een paradigmaverandering valt op z’n plek door voorbereidend werk.”

Wat waren druppels voor jouw paradigmaverandering?

“Heel veel. De pastor die het vertrouwen in mij uitsprak in mijn derde studiejaar toen ik in wanhoop niet wist waar ik heen moest, en zei: ‘Je weet allang wat je moet doen. Wat moet jij ten diepste doen in het leven?’ Ik zei: ‘Dit is mijn basis, denk ik: uit de oude teksten van het christendom iets nieuws halen voor mensen vandaag.’ Hij zei: ‘Ga maar doen. Daar valt vanzelf een vorm omheen.’ Dat zegt iets over vertrouwen, niet hoeven weten waar je heen gaat.

Rikko Voorberg
Rikko Voorberg: 'De rode draad in mijn worsteling is dat ik moest leren vertrouwen'© Eljee Bergwerff

Een andere druppel zijn de neo-anabaptisten, pacifisten als John Howard Yoder en Stanley Hauerwas. Het klopt voor mij als mensen besluiten zich te bemoeien met waar de pijn zit, er met huid en haar ingaan. Je hebt een verhaal nodig om dat te doen, anders red je het niet. Door de verbinding met Jezus van Nazareth kan ik wat ik niet begrijp loslaten, de andere wang toekeren, de tweede mijl gaan. Dat heeft zin in zichzelf, ook als het politiek niets oplevert. Voor mij is belangrijk dat je leert het goede te zoeken voor de ander, ook als je er zelf geen ene moer aan hebt en er geen garantie is dat zoiets de wereld verandert. Als er iets overeind blijft van dat geloof, laat het dan de oproep zijn werkelijk vorm te geven aan die grote idealen, geloven dat Jezus meende wat hij zei: de andere wang toekeren.

Niet zeggen: ‘Doen we niet, in het echte leven laat je niet met je sollen’, want het stáát er wel. Dus geen mooie woorden over gebrokenheid, maar de vraag stellen: wat doe je ermee? Ik wil weer leren verontwaardigd te zijn, geen vrede sluiten met hoe we omgaan met mensen en natuur, maar eropaf gaan, onderzoeken, deel zijn van verandering.”

In hoeverre zijn theater en kunst belangrijke druppels geweest?

“Ik wist niet goed wat ik moest met emoties. In het theater, via mijn theatervriendin Dinah Krijgsman, leerde ik over ervaring, lichamelijkheid, reflecteren op emoties. Theater en kunst hielpen mij ook een taal en vorm te vinden voor het christendom. Twee jaar geleden stuitte ik op artistic research, een vrij recente stroming binnen de kunst.

De rode draad in mijn worsteling is dat ik de ratio moest leren opgeven om te vertrouwen, loskomen van de weg van kennis en argumentatie

Rikko Voorberg

Een kunstenares onderzocht wat haar zo dwars zat. Het leven voelde voor haar als dikke modder. Ze pakte dat woord. Modder, wat is dat? Waaruit bestaat het, wat doet het met je, met je huid? Kan deze modder ook iets met mij doen, reinigend zijn? Werkelijkheid en tekst moeten heel dicht op elkaar worden gebracht.

De preekkundige David Buttrick zei: ‘Als je een uitspraak doet in je preek waarvan je geen beeld kunt vinden in de werkelijkheid, is het waarschijnlijk niet waar.’ Ik snap nu waarom ik uitcheckte als de dominee vanuit zijn tenen stond te preken: ‘Gemeente, U bent de bruid van Christus’. Niemand wist waar het over ging.”

Dit inspireerde je mede voor de PopUpGedachte. Hoe werkt dat?

“Voor een PopUpGedachte las ik in Genesis dat de vrouw ‘hulp’ van de man genoemd wordt. Dat past in een patriarchale wereld, ongeëmancipeerd. Maar als je erin leest dat de man zonder hulp nergens is, dan kantelt dat beeld. Zo’n verrassing is voor mij genoeg. Er hoeft in de kunst niet nog een zegenende boodschap te komen.”

Wat kun jij daar zelf mee?

“Ik zie dan mijn eigen hulpeloosheid. Toen ik mijn vrouw tegenkwam, zag ik bij haar een vertrouwen in de werkelijkheid die ik niet kende. In het begin moest ik alles uitpraten, bang dat we uit elkaar zouden groeien. Verschrikkelijk. Je praat het zomaar stuk. Zij heeft als kunstenaar het proces leren vertrouwen en dat daar niet altijd woorden voor nodig zijn.”

Waardoor blijf je in die christelijke teksten zoeken?

“Niet dat het christendom zaligmakend is, maar er zit iets onontdekts in wat werkelijke potentie heeft de wereld en mijzelf te veranderen. We hebben dat er nog niet uit. In het christendom zit een ongelooflijk idealisme dat net niet utopisch wordt en een waanzinnig realisme dat net niet cynisch wordt. En dat tegelijk, de hele tijd.

Er zit zoveel rotheid in hoe we met elkaar omgaan, slavernij, klimaat, vluchtelingen, systemen. Aan de andere kant is er de hoop, schoonheid, liefde, scheppingskracht, het verschil maken, ruimte voor vergeving en spijt, opkomen tegen geweld en uitsluiting. Dat maakt dat ik voorlopig nog nergens anders heen hoef.”

Deze tekst is een kort fragment van een uitgebreider interview. Het gehele interview is te lezen in de VOLZIN publicatie Contouren van een nieuw christendom.

Rikko Voorberg (1980, Kampen) woont met zijn vrouw en interieurarchitect Joanne Zwart en twee kinderen sinds 2021 in woongemeenschap het Roosenhofje in de Amsterdamse Jordaan. Hij studeerde theologie aan de Theologische Universiteit Kampen van 2000 tot 2008. In 2012 startte hij het religieuze experimentele theatercollectief StroomWest en richtte mede de Vluchtkerk op. Sinds 2013 leidt hij de PopUpKerk en schrijft hij tweewekelijks columns voor het Nederlands Dagblad. In 2016 verscheen zijn boek De dominee leert vloeken en plaatst hij elke werkdag tussen 6 en 7 uur de podcast PopUpGedachte op de progressief christelijke website Lazarus. Hij werd in 2013 en 2017 genomineerd voor de titel Theoloog van het jaar.