Ik heb geleerd om de ballingschap te eren sinds ik vijfendertigjaar geleden tegen mijn wil in Iran, mijn land van herkomst, heb moeten verlaten. Het is mijn emotionele en professionele handelsmerk geworden. Ik relativeer noodgedwongen wat er in mij en om mij heen gebeurt en plaats alles in een context. Het vergroot mijn inlevingsvermogen en overzicht zonder dat ik me verlies in hevige emoties.
Die aangeleerde houding komt nu opnieuw goed van pas. Iran is al dagen in rep en roer. De aanleiding is de tragische dood van een jong meisje, Mahsa (Zhina) Amini, na een gewelddadige arrestatie door de zogenaamde zedenpolitie. Mijn hart is daar, mijn hoofd moet mij hier op de been houden. En ik moet blijven relateren en relativeren.
Mijn attente en behulpzame buurman wil zijn medeleven tonen naar aanleiding van deze nieuwste opstand tegen de dictatuur in Iran: “Hoe is het met je? Sorry, ik zie alleen maar kutnieuws over Iran voorbijkomen”. Onbedoeld trapt hij op mijn Perzische. taalgevoelige ziel. Maar dat hij ondank het taalkundig arme Nederlands zijn medeleven uit stemt mijn hart mild. is. Ik ken hem langer dan vandaag en maak graag gebruik van zijn liefdevolle raad en daad als buurman.
Danielle Braun, een bevriende corporate antropologe, zei eens: “Als je patronen van een (organisatie-)cultuur herkent, dan word je mild voor de mensen die dat gedrag tonen.” De balling in mij heeft geleerd om een undercover antropoloog te zijn in Nederland, én evenzo naar mijn moederland te kijken. Ik doorzie vaak taal- en gedragspatronen en het maakt mij inderdaad in de regel milder.
Ik probeer mild te zijn voor de medemens, vooral voor mijn directe omgeving hier en mijn dierbaren daar in Iran. En de tussenpositie van een balling, niet helemaal van hier noch helemaal van daar, zie ik als een inzichtelijke ruimte om die mildheid te voeden.
Maar de balling in mij krijgt het benauwd wanneer hij de bloedige wervelstorm in zijn moederland ziet. Het is ver van me vandaan, maar de storm giert toch razend door mijn hart.
Wat moet ik vertellen tegen een oud-vriend uit Iran die mij online opzoekt om zijn zorgen te delen over de jonge zoon die de straat is opgegaan, om te protesteren. Moet ik hem vertellen dat ik nu moet ophouden met appen, omdat ik boodschappen moet doen, mijn jongste dochter van school moet halen en daarna ons hondje moet uitlaten? Hoe moet ik mijn Haagse collega’s, die uitkijken naar de eerste afdelingsborrel na corona, zeggen dat ik helemaal geen zin heb in borrelen terwijl in de straten van Teheran, de stad van mijn jeugd, het bloed van dappere jonge vrouwen en mannen vloeit.
Wat moet ik mijn oudste dochter zeggen, die met een gebroken stem belt om te zeggen dat haar fiets is gestolen? Moet ik haar troosten en oprecht medeleven tonen, terwijl mijn hart bloedt bij het lezen van de vele berichten over haar leeftijdgenoten; meisjes en jongens die in Iran op straat zijn neergeschoten om hun vrijheidsleuzen?
Op sociale media tonen wildvreemden hun medeleven met Iran en met mij en alle andere ballingen, terwijl in mijn directe omgeving amper collega’s, vrienden en kennissen een hand op mijn schouder leggen, een app te sturen of even bellen om een kop koffie te drinken? Hoe voorkom ik dat verbitterd raak en het blijf zien als gepaste distantie? Dat hoort immers bij de Nederlandse culturele reflex op andermans verdriet. Het begrijpen, mild blijven inzien dat het misschien de schaduwzijde is van een tolerante cultuur – elkaar in je waarde laten – dat die cultuur ook zo ontzettend eenzaam maakt.
Wat zeg ik tegen een Iraanse meid (tweede generatie) die met een brok in haar keel binnen nog geen twee dagen een grote manifestatie organiseert en mij vraagt om daar een lezing te geven? Moet ik nee zeggen? Dat ik thuis nog een berg aan belastingadministratie heb te doen in een land dat elk huishouden vraagt om over de competenties van een administratiekantoor te beschikken?
Moet ik haar een nee verkopen, omdat wij in dit rijke en welvarende land het leven van alledag met zoveel bullshit verplichtingen en wederzijdse verwachtingen hebben volgepropt dat er geen tijd meer is om voor een ware en waardige passie? Dat ik maar beter 'verstandig moet doen' en braaf mijn papierwerk op zaterdag op orde krijg en niet een menigte met mijn woorden inspireer in solidariteit met Iran?
Wat zeg ik als een bekende Iraanse acteur, een jeugdvriend mij, om advies vraagt: hij wil zich op de sociale media uiten in support voor de jonge demonstranten. Maar het kan het einde van zijn filmcarrière betekenen, zijn jongensdroom. Iets waar hij dag en nacht aan heeft gewerkt. Wat te doen? Wat kan ik nu hier vanuit het veilige Nederland zeggen? Moet ik hem de huidige Hollandse mantra aanbevelen: “Je moet vooral voor jezelf kiezen?”
Het is van binnen een wervelstorm, het duizelt in mijn hoofd. De balling is in verwarring. Ik zoek bescherming en vind deze verzen van Rumi, hier in mijn woorden naar het hier en nu vertaald:
Als de Heer der Hemelen
vandaag alle gangbare deuren voor jou dichthoudt
En de Dame Aarde
morgen jouw alle vluchtroutes afsluit
Wanhoop dan niet
Wacht met geduld
Wacht op overmorgen
Er is een andere weg
Voor jou in de maak
De koninklijke weg
Het heimelijk pad
Wacht op dat pad
Jalal-ud Din Rumi