Twee theologen die theater maken. Beiden geboren in 1962, allebei met jarenlang een baan in de kerk, totdat ze op hun 35ste de stap durfden te zetten om dat kerkelijke werk te verlaten en voltijds theatermaker te worden. Kees van der Zwaard en Gottfrid van Eck werden verhalenvertellers. Wat is het verschil tussen een verhaal en een dogma, tussen een parabel en een mening? De eerste is open en uitnodigend, de tweede is begrensd en versteend. Waarom liet Jezus van Nazareth geen puntsgewijze theologie achter, maar vertelde hij verhalen, die zich bovendien niet één, twee, drie laten begrijpen?
“Een verhaal is een uitnodiging om in een wereld te stappen en daarin je plek te vinden”, zegt Kees van der Zwaard. “Het vertellen van verhalen was een joodse traditie, dus Jezus was niet origineel, maar hij kon het wel heel goed. Wat ik leuk vind aan de parabel en de gelijkenis is dat Jezus niet zegt: het zit zó, je moet dít doen. In plaats daarvan vertelt hij een verhaal dat je uitnodigt erin rond te kijken en je plek erin te zoeken. Je hebt de parabel van de vrouw die een munt kwijt is, in Lucas 15.
Een verhaal is een uitnodiging om in een wereld te stappen en daarin je plek te vinden
kees van der zwaard
Zij zoekt de hele kamer af, veegt de boel en vindt daarna die munt. Zij is dan zo blij dat ze de hele buurt uitnodigt. Als je dat verhaal uitspeelt, kun je die vrouw zijn die iets kwijt is wat haar dierbaar is. Je kunt die munt zijn die verloren ligt en weer gevonden wordt. Je kunt de kast zijn waar de munt onder is gerold en dus iets is wat iets anders verborgen houdt. Je kunt de buurvrouw zijn die op het feestje wordt uitgenodigd. Niets staat vast. Je wordt uitgedaagd. Wie ben ik, en waar ben ik?”
“Dat is natuurlijk een kleine parabel”, reageert Gottfrid van Eck. “Maar de oerparabel van Jezus is het verhaal van de verloren zoon en de drie rollen daarin. In zijn prachtige boek over de verloren zoon heeft Henri Nouwen een hele levensgang aan dit verhaal verbonden, dankzij het schilderij van Rembrandt. Henri Nouwen zag: ‘Ik ben zelf die oudste broer. Ik ben zelf de verloren zoon. Maar ook de vader.’ Ik kan me niet voorstellen dat Jezus dit echt allemaal zo letterlijk in dit verhaal heeft gelegd…”
Kees: “Jawél…!”
Gottfrid: “…Maar die ruimte zit in dat verhaal. Het is een oerparabel omdat iedereen zich in die rollen kan herkennen. Dat is de kracht van het verhaal. Er wordt geen moraal bovenop gelegd, zoals: jij moét als die vader worden. Nee, het verhaal is een uitnodiging om in de schoenen van dat personage te staan en te kijken: verrijkt dat perspectief jouw leven? Wij mensen hebben ons persoonlijke verhaal. Maar als daar het verhaal van een ander bij komt, of zo’n wijsheidsverhaal, dan kan dat je een bepaalde troost geven, of rust: ‘blijkbaar ben ik niet de enige’.”
Kees: “Maar het kan ook confronteren. Ik sprak laatst een man van wie één van zijn kinderen niet meer thuiskomt. Dus ik zei tegen hem: eigenlijk sta jij al heel lang bij dat hek op hem te wachten. Toen begon hij te huilen. Dat is inderdaad wat ik doe, antwoordde hij. Ik sta bij dat hek te wachten. Eén zo’n beeld is voldoende om én te raken, én hoop en troost te geven, én een pijnlijke plek te raken. Het zit er allemaal in.
Ik heb niks tegen de wetenschappelijke benadering van de theologie. Daar leer ik veel van, maar het is al snel wel het hoofdding. Laat ik een simpel voorbeeld geven: het verhaal van Kaïn en Abel. Het offer van Kaïn wordt niet door God aanvaard. Dan komt er een vraag uit de hemel van de Eeuwige: ‘Kaïn, waarom ben je boos?’ Vervolgens staat er dat Kaïn zich wendde tot Abel. Als je dat speelt, als je dat voelt, ervaar je eerst de relatie tussen de ogen van de Eeuwige en de ogen van Kaïn. Het antwoord van Kaïn op de vraag van God is dat hij de blik verbreekt. Hij wendt zich daarna tot Abel: dus hij zet zijn kop om naar een ander en slaat die vervolgens dood. Je voelt dat je uit de ene relatie stapt, dat je een andere relatie opzoekt en daarbinnen afreageert wat er in de eerste relatie niet goed gaat. Als je dat uitspeelt, wordt dat een andere ervaring dan als je uitzoekt welke Hebreeuwse woorden er hier in de tekst staan.”
Het interesseert me niks of iemand evangelisch, orthodox, protestants, katholiek of whatever is. Het gaat erom: hoe help ik iemand zo goed mogelijk te vertellen wat hij of zij wil vertellen?
kees van der zwaard
Vorige maand werd in Ede het 25-jarig jubileum van stichting de 7evende Hemel gevierd. Wat betekent deze stichting eigenlijk voor hen?
Kees: “De 7evende Hemel is een plek waar ik collega’s tegenkom die net zo gek zijn als ik. Een plek waar het niet raar is om theologie en zingeving te verbinden met creativiteit en vooral met lijfelijkheid. Lijfelijkheid is één van de kernpunten van de 7evende Hemel: dat je je lijf als instrument inzet, als oudste geheugen, als medium, of je nou danst of vertelt.
Wat ik bij de 7evende Hemel vaak heb gedaan, is training geven aan voorgangers over de kunst van het voorgaan. Over voorgaan met lichaam en ziel. Samen met Riëtte Beurmanjer, danseres en theoloog, train ik voorgangers om verbinding te maken met hun lijf en met hun geschiedenis. Ik gebruik daar bijvoorbeeld acteermethodes voor, om ze ook in verbinding te laten komen met wat ze willen zeggen. Het interesseert me niks of iemand evangelisch, orthodox, protestants, katholiek of whatever is. Het gaat erom: hoe help ik iemand zo goed mogelijk te vertellen wat hij of zij wil vertellen? Op een manier dat anderen het letterlijk geloven, dus dat het geloofwaardig wordt.
Voorgangers maken vaak weinig onderscheid in de kleuren waarin ze praten, omdat ze denken dat de onderstroom steeds moet zijn: we zijn in de kerk met elkaar verbonden, alles is lief en leuk en aardig. Ik zeg dan: we oefenen een stukje van een preek. Wat wil je? Wil je uitleggen, wil je amuseren, wil je vermanen, wil je troosten? Dan denken ze vaak: ja, wat wil ik eigenlijk? Het maakt mij niet uit wat je wilt, maar als je troost doe je iets anders met je lichaam en je stem dan als je vermaant. Heel vaak wordt dat diffuus. Dan wil een voorganger vermanen, maar mag hij of zij niet onaardig gevonden worden, dus klinkt het als troosten. Nou ja, dan krijg je een soort zachte chocola die over de mensen gesmeerd wordt.”
Gottfrid: “Ik zie de 7evende Hemel als een broedplaats waar ik nieuwe dingen kan proberen. Als we als leden bij elkaar komen, zijn we vrij veel aan het doen. Het is intervisie, maar niet door te praten, maar door elkaar iets te laten ervaren. Wat ik zelf vooral inbreng, is het muzikale, naast de storytelling-kant waarin mijn 25 jaar ervaring ligt. Ik had zelf ooit les van iemand uit de griot-traditie uit het francophone Afrika, in Burkina Faso en Mali. Die traditie benadrukt de overeenkomst tussen tekst, dans en muziek, en die heeft te maken met ritme. Tekst heeft een ritme, muziek heeft een ritme, zingen heeft een ritme, dansen heeft een ritme. Maar je moet wel proberen dat ritme met elkaar te voelen.
Die traditie wordt overgedragen door de Kouyaté-stam. Een flinke tijd geleden heb ik me daar een week lang in ondergedompeld, en ik heb daar nog steeds profijt van: van dat bewustzijn dat alles een ritme heeft. Hoe klinkt het als je een Bijbelverhaal voorziet van een bepaald ritme, wat doet dat met degene die de tekst voordraagt, wat doet dat met degene die er klanken of muziek bij maken? Ik vind dat leuke zoektochten, die ik altijd met de mensen van de 7evende Hemel kan doen, want voor hen is niks te gek. Ik heb ook een keer iets gedaan met boomwhackers, van die plastic buizen, een Amerikaanse uitvinding. Die zijn op toonhoogte gestemd, waardoor je er een groove mee kunt maken. Hoe klinkt zo’n groove van twee akkoorden, met die buizen die je op je bovenbenen of handen slaat, in combinatie met een tekst?
Samen zoeken we naar wat Kees ook al zei: hoe kun je lijfelijk vorm geven aan woorden en verhalen? Ik moet wel altijd een drempel over, omdat ik zo talig ben en een hoofdmens. Dan denk ik altijd: o ja, we gaan weer bewegen, o ja, we gaan weer dansen. Maar als ik het doe, vind ik het op één of andere manier bevrijdend en luchtgevend. Soepel zal ik nooit honderd procent worden, maar ik merk wel: er is ruimte en acceptatie. Beweeg maar op jouw eigen manier, met jouw eigen lijf. We beoordelen elkaar niet, zo van: jij bent soepel en jij bent stijf. Alles is goed. Want het gaat alleen maar om jouw persoonlijke expressie.”
Dáár gaat het om in die nadruk op lijfelijkheid en het vertellen van verhalen, vertellen ze: voorbij de schaamte gaan. Verbinding maken met je diepste eigen wezen, en met het wezen van anderen. Het besef laten indalen dat je er mag zijn, hoe je leven ook maar is gelopen.
Gottfrid vertelt over het Verhalenhuis dat hij opzet in Utrecht, in samenwerking met de Oecumenische Janskerkgemeente waar toevallig genoeg Kees van der Zwaard ook sinds een paar jaar halftijds dominee is. Het Verhalenhuis Utrecht is een pioniersplek voor de hele stad, met de nadruk op het persoonlijke verhaal dat gehoord mag worden.
Ik zie de 7evende Hemel als een broedplaats waar ik nieuwe dingen kan proberen’
gottfrid van eck
Extra inspiratie ervoer Gottfrid laatst weer, in Amsterdam, tijdens een avond in het Storytelling Centre daar. “Er was daar een avond voor ongedocumenteerde vluchtelingen die hun verhalen zouden vertellen. Vijf van de zes bleken ook nog transgender te zijn. Dat waren mensen die best veel rivieren overgestoken hebben en monsters in de bek gekeken. Ik vond het ont-roe-rend mooi.
En hoe heette die avond? ‘Ongehoorde verhalen’. Verhalen die je anders nooit hoort, zeker niet rechtstreeks uit de mond van mensen die ze meemaakten. Dat doet iets met je, dat je even leert je in te leven hoe het is te moeten vluchten vanuit Mexico naar de Verenigde Staten, door een rioolpijp. Daar in de Verenigde Staten heb je wel alle vrijheid, maar geen contacten. Je gaat weer terug naar huis in Mexico, waar je niet geaccepteerd wordt door je familie omdat je eerst homo bent en later ook nog transgender. Nou ja, dat soort verhalen. Ik zeg weleens: storytelling is een vorm van empathie-educatie. Ik leer te staan in de schoenen van een ander en ik leer mij te verbinden met een ander, maar ook met mijzelf. Want ik kijk ook naar mijzelf: hoe reageer ik op een vluchteling, of op een transgender? Open? Afwijzend?”
Door het vertellen en luisteren naar verhalen, opent zich een deur naar de diepste menselijkheid in ons allen. De mogelijkheid opent zich om in verbinding te komen met de meest uiteenlopende mensen. Maar waar zit het religieuze, het goddelijke? Waar zit het bovenmenselijke?
Kees: “Eigenlijk is dat heel simpel. En heel ingewikkeld. Maar ik doe nu de simpele versie. We zeggen dat God mens is geworden. Dus om te raken aan dat goddelijke moet je niks anders doen dan ten diepste proberen mens te zijn. Doe je dat, dan is het onvermijdelijk dat je raakt aan iets wat groter is dan jij. Maar dan moet je echt de humaniteit tot op de bodem opzoeken. Dan gaat het niet om familieverhalen rondom de kerstboom, dan gaat het om menselijke verhalen tot op het bot, tot op de bodem, tot in de extase, tot in het orgasme. Dan kan het niet anders – dat is mijn diepste overtuiging – dan dat je raakt aan wat groter is dan wij. Extase of orgasme gaan om iets wat jou overstijgt, waarin je én verbonden bent met jezelf én met een ander, én verbonden met wat groter is dan dat. Als dat samenvalt, dan is dat de diepste humaniteit. Voor mij is dat de verbinding met God, het goddelijke, de Eeuwige, de heelheid, de Ene.
Geloof is voor mij vooral overgave, overgave aan wat er ten diepste in jou leeft als mens en wat jou verbindt met anderen
gottfrid van ekc
”Gottfrid: “Geloof is voor mij vooral overgave, overgave aan wat er ten diepste in jou leeft als mens en wat jou verbindt met anderen. Het is een deelbare kern die we allemaal hebben. Het feit dat ik vorige week met wildvreemden, met transgendervluchtelingen in één ruimte ben en geraakt word door hun persoonlijke verhaal... Wat is dat? Ik ben daar nog steeds verbaasd over. Het zijn mensen met wie ik niks heb, die ik niet ken, en ze weten iets bij mij op te roepen waarvan je denkt: wow! Wat bijzonder dat je dit durft te delen: kwetsbaar, eerlijk, zoekend.”
Kees: “Het zijn dus eigenlijk geen mensen met wie je niks hebt.”
Gottfrid: “Maar goed, het is een grote verrassing. Ik geef me over aan het moment, ik zie wel wat er komt, en het komt diep binnen. Wat is dat? Is dat God? Nou ja, waarom niet? Dat is de diepe menselijkheid die we met elkaar delen. Juist in de kerk vind ik dat ruimte is voor dit soort persoonlijke oerverhalen, omdat het naar mijn idee daar om draait.
Is God de verbinding die er tussen ons bestaat? Ik neig ernaar dat soort termen te gebruiken. God als een overal aanwezige vader; dat beeld heb ik altijd ongrijpbaar gevonden. Maar God als verbindende schakel tussen ons mensen, waaraan je je overgeeft in vertrouwen dat je meer bent dan een loszwevende cel die zich ergens in dit universum bevindt en weer uitdooft. Voor mij zit daar een vertrouwen onder, van gedragen worden – voor mij is dat de kern van geloven. Ik weet het niet, ik zie het niet, ik voel het ook lang niet altijd, maar het is er. En daar geef ik me aan over.”
Als theatermaker heeft Kees van der Zwaard (60) nu voor een jaar een sabbatical genomen. Ondertussen is hij voorganger in de vrijgevochten Oecumenische Janskerkgemeente in Utrecht. Tegelijkertijd schrijft hij wel stilletjes door aan een voorstelling over het evangelie van Marcus. Met als werktitel: Het Evangelie van een Bezetene.
Gottfrid van Eck (60) is in september begonnen met Verhalenhuis Utrecht, dat straks waarschijnlijk een vaste locatie krijgt in een kapel van de voormalige Nikola-kommuniteit aan de Maliesingel. Ook tourt hij met zijn gezelschap Wilde Eend met de voorstelling De poppenspeler van Warschau, gebaseerd op een roman van schrijfster Eva Weaver.