Half oktober kwam het bericht dat Jonathan Sacks kanker had en dat hij voorlopig al zijn afspraken moest afzeggen om zich op de behandeling te kunnen toeleggen. ‘He is looking to get back into the swing of things as soon as possible’, zo maakte zijn secretariaat toen nog bekend. Het heeft niet zo mogen zijn. De strijd heeft kort geduurd.
Jonathan Sacks is overleden op de morgen van de dag waarop duidelijk werd dat Donald Trump geen tweede termijn zou ingaan als president van de Verenigde Staten. Het is onwaarschijnlijk dat Jonathan Sacks dit nog heeft meegekregen, maar hij zou het zeker niet betreurd hebben.
Hij heeft zich bij herhaling zeer kritisch uitgelaten over de verharding van het politieke klimaat, de omgangsvormen en de taal in het Trumptijdperk. In oktober 2017, na driekwart jaar Trump, sprak Sacks over de ‘politiek van de angst’ die in de Verenigde Staten overheerste en die overwaaide naar andere landen. Die politiek werd gevoed door een ‘cultuur van ongenoegen’, die ook elders brandstof levert aan het populisme. Die cultuur van grieven, van misnoegen en geklaag, leidt tot een samenleving die verkruimelt in steeds kleinere identiteiten.
Zinspelend op de klassieke doctrine over het sociale contract tussen de staat en het individu, waarschuwde Sacks voor een samenleving waar wel nog dat sociaal contract bestaat, maar geen sociaal verbond meer.
Die uitspraak is kenmerkend voor de inbreng van Jonathan Sacks in het publieke debat over religie en samenleving. Hij verbindt daarin klassieke noties en beelden uit de joodse traditie, zoals in dit geval de notie van het Verbond, met actuele maatschappelijke vragen, zoals die naar de samenhang in de samenleving.
Dat heeft hij bijvoorbeeld nadrukkelijk gedaan in zijn jongste boek dat onlangs ook in Nederlandse vertaling is verschenen: Moraal. Een vrije samenleving, zo stelt hij daar, komt niet tot stand langs alleen maar technocratische of economische weg. Er is ook moraal voor nodig, en die is de westerse wereld in de afgelopen decennia kwijtgeraakt.
Die moraal is er een van verbondenheid, van compassie, van betrokken zijn op elkaar, van actieve inzet voor gerechtigheid, van hart hebben voor het algemeen welzijn, van de bereidheid om je niet alleen af te vragen wat goed is voor jezelf, maar ook: wat is goed voor ons allemaal. Vrijheid is niet ‘mijn’ vrijheid, maar ‘onze’ vrijheid: zij moet gedeeld kunnen worden.
Sacks formuleerde zijn inbreng steeds met een enorme eruditie en in een taal die verstaanbaar was. En soms ook met de nodige humor. In 2011 vergeleek hij Mozes die met de twee stenen tafelen van de berg afdaalde, met Steve Jobs, die ook met twee ‘tablets’ van de berg afdaalde: iPad one en iPad two. Maar terwijl die tafelen van Mozes over het verbond gingen, hebben de tablets van de nieuwe Mozes alleen maar de ik-cultuur bevorderd: het is nu voortaan iPod, iPhone, iTunes, alles 'i' (ik, red). Jonathan Sacks heeft later heel beleefd moeten uitleggen dat hij dat niet Steve Jobs of zijn bedrijf persoonlijk wilde verwijten.
De grote eruditie is een van de opvallende kenmerken die Sacks deelde met die andere belangrijke Britse intellectueel en religieus leider, de Anglicaanse aartsbisschop Rowan Williams, met wie hij nog veel meer gemeen had. Beiden waren veel gevraagde sprekers, zowel bij academische en religieuze congressen en conferenties als in de media (beiden verzorgden regelmatig de ‘Thought for the Day’ voor de BBC), en beiden waren zij lid van het Hogerhuis, ‘the House of Lords’. Geen wonder dat zij met enige regelmaat ook elkaars gesprekspartners waren bij conferenties en in televisieprogramma’s.
'Omdat haat, oorlog, geweld en terreur niet uit onze wereld zijn verdwenen, moeten wij blijven herinneren. Dat is wat de slachtoffers van ons vragen,’ aldus Jonathan Sacks in Auschwitz.
Peter Nissen
In 2008 bezochten zij samen het concentratiekamp van Auschwitz-Birkenau. Sacks bekende daar dat hij lang tegen dat bezoek had opgezien, wegens de gruwelijke waanzin die daar had plaatsgevonden. Maar hij was toch gegaan, omdat wij allemaal samen moeten leren van wat daar gebeurd is, ‘opdat het nooit meer opnieuw zal gebeuren, jegens niemand, ongeacht kleur, cultuur of religie’. Omdat haat, oorlog, geweld en terreur niet uit onze wereld zijn verdwenen, moeten wij blijven herinneren. ‘Dat is wat de slachtoffers van ons vragen,’ aldus Johathan Sacks in Auschwitz.
Jonathan Sacks was zelf een kind van het naoorlogse jodendom. Hij werd op 8 maart 1948 geboren uit een familie van handelaren in Lambeth bij Londen. Hij kreeg een uitstekende opleiding en ging filosofie studeren in Cambridge. Een gesprek met de bekende ‘Lubavitcher Rebbe’ Menachem Mendel Schneerson, de leider van het chassidische jodendom in de Verenigde Staten, bracht een wending in zijn leven. De rebbe wist hem te bewegen ook een rabbijnenopleiding te gaan volgen.
Dat deed Sacks aan het oudste nog bestaande joodse seminarie, Jews’ College in Londen, terwijl hij intussen ook verder studeerde aan de universiteiten van Oxford en Londen, waar hij in 1982 promoveerde. Hij werkte vervolgens als rabbijn aan enkele synagogen in Londen en gaf zes jaar leiding aan het seminarie waaraan hij zelf gestudeerd had. In 1991 werd hij opperrabbijn van de verenigde orthodox-joodse gemeenschappen van het Gemenebest, een topfunctie die hij 22 jaar bleef vervullen, tot 2013.
Ofschoon opgegroeid in de vrij gesloten wereld van het orthodoxe jodendom heeft Jonathan Sacks een uitstraling verworven die ver daarbovenuit ging. Zijn stem werd op vele plaatsen gehoord. Daarvan mogen de maar liefst zestien eredoctoraten getuigen die hem werden verleend, de leeropdrachten als gasthoogleraar aan minstens tien universiteiten en de minstens twaalf prijzen en onderscheidingen, waaronder de Abraham Kuyper Prijs van Princeton Theological Seminary (Sacks overleed een dag voor de honderdste sterfdag van Kuyper) en de prestigieuze Templeton Prijs. Die waardering had vooral te maken met de ongeveer vijfentwintig boeken die Sacks heeft gepubliceerd, waarvan er enkele ook in het Nederlands zijn vertaald.
Van de orthodox-joodse traditie heeft Sacks het grote belang van het ‘lernen’ vastgehouden: het levenslang blijven leren door de omgang met oude teksten en door het gesprek met andere lezers van die teksten. Samen leer je de betekenis van de tekst beter begrijpen dan in je eentje.
Zo is ook Sacks met de heilige teksten bezig gebleven. Hij heeft commentaren geschreven op de boeken van de Tora (drie van de vijf delen daarvan zijn in het Nederlands vertaald en de andere twee volgen nog) en op de gebedenboeken voor de grote feestdagen. De titel die zijn commentaren op de boeken van de Tora in de Engelse editie hebben, geven de kern van zijn praktijk van lernen aan: Covenant and Conversation, verbond (Gods initiatief) en gesprek (met elkaar).
Sacks was de orthodoxe rabbijnen, zoals de genoemde Rebbe Schneerson en Joseph Soloveitchik, bijgenaamd ‘The Rav’, niet alleen dankbaar omdat zij hem op de weg van het lernen hadden gezet, maar ook omdat zij hem hadden geleerd dat denken en handelen bij elkaar horen: joods denken en joodse praktijk zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Een beeld dat Sacks graag gebruikte voor de samenleving is dat van ‘het huis dat wij samen bouwen’. Dat ‘samen’ was voor hem essentieel. Geen enkele religie, ook niet het orthodoxe jodendom, kan daarbij pretenderen als enige de waarheid in pacht te hebben
PeTER Nissen
Daarom was Sacks in zijn spreken niet overdreven bezig met de traditie die achter ons ligt, maar vooral met de toekomst die voor ons ligt. Het geloof kan nog zo oud en eerbiedwaardig zijn, het moet vooral van betekenis zijn voor de toekomst van onze mensenwereld.
Een beeld dat Sacks graag gebruikte voor de samenleving is dat van ‘het huis dat wij samen bouwen’, de titel van een boek uit 2007. Dat ‘samen’ was voor hem essentieel. Geen enkele religie, ook niet het orthodoxe jodendom, kan daarbij pretenderen als enige de waarheid in pacht te hebben.
Daarom is het gesprek voor hem essentieel. Dat gesprek moet er niet op uit zijn verschillen te verdoezelen of alleen maar te ontdekken dat we het allemaal met elkaar eens zijn. Nee, er mag verschil van inzicht zijn. De kunst is, aldus Sacks, om respectvol met die verschillen om te gaan.
Hij besprak dat in misschien wel zijn belangrijkste boek The Dignity of Difference (2002, in het Nederlands vertaald als Leven met verschil. Menswaardige verscheidenheid in een tijd van botsende culturen, 2005). Een krachtig concept: de waardigheid van het verschil. Wij moeten meer doen dan zoeken wat ons met elkaar verenigt, wij moeten ook een waardige manier vinden om om te gaan met de verschillen die wij ervaren.
Die waardige manier is niet de gewelddadige die wij momenteel in allerlei vormen van terrorisme zien. Daaraan wijdde Sacks een ander belangrijk boek: Not in God’s Name (2015, vertaald als: Niet in Gods naam. Een pleidooi tegen religieus extremisme en religieus geweld, 2016). Sacks vertolkt daarin een zorg die hij deelt met andere belangrijke stemmen uit onze tijd, zoals Karen Armstrong en Martha Nussbaum, namelijk dat de religie gekaapt wordt door haatpredikers.
Hij gaat op zoek naar de wortels van de relatie tussen religie en geweld en bepleit dat de religies ontdekken dat zij broers en zussen van elkaar zijn, dat zij afstand willen doen van macht, geweld en haat. ‘Als religie mensen in moordenaars verandert, huilt God,’ zo luidt de krachtige openingszin van dit boek.
Op de morgen van sjabbat is Jonathan Sacks overleden, op de morgen van sjabbat is hij de eeuwige rustdag binnengegaan. Moge zijn gedachtenis ons tot zegen zijn.
Peter Nissen is hoogleraar Oecumenica aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en remonstrants predikant in Nijmegen. Hij vertegenwoordigt de remonstranten in de Raad van Kerken in Nederland en is waarnemend rector van het Remonstrants Seminarium.