Waarom zou je een boek als The Painted Bird willen verfilmen? En waarom zou je vervolgens de film die van dat boek is gemaakt willen kijken?
Toen de verfilming van The Painted Bird een jaar geleden in première ging tijdens het filmfestival van Venetië, verlieten talloze mensen de filmzaal. Volgens de krantenartikelen die over de premièrevertoning verschenen, liepen de mensen weg vanwege het barbaarse sadisme in de film. Eén scène vol geweld konden ze nog aan. Misschien ook nog wel een tweede. Maar na de derde, de vierde of de vijfde moet hun incasseringsvermogen zijn uitgeput en hebben ze gedacht: ‘Ik ga weg hier. Waarom zou ik mijzelf dit in vredesnaam aandoen?’
De mensen die in Venetië de zaal verlieten, liepen weg bij een film waaraan de Tsjechische regisseur Václav Marhoul bijna elf jaar heeft gewerkt. Het verkrijgen van de filmrechten kostte hem 22 maanden, het schrijven van het scenario had drie jaar nodig gehad, het losmaken van de financiering kostte vier jaar en het daadwerkelijke filmen nam nog eens twee jaar in beslag. Nadat Marhoul de roman van Kosinski had gelezen, had hij er dus alles voor over gehad om zijn film te maken.
Grote liefdeloosheid
Hoe kan het dat hij zo vastberaden was om een film te maken die anderen te gruwelijk vinden om uit te zitten? De reden ligt uitgerekend in hetzelfde als wat de mensen de zaal deed verlaten. Marhoul was gefascineerd geraakt door Kosinski’s literaire evocatie van een grote liefdeloosheid, van een lege gewelddadigheid. Juist door die verbeelding van het kwaad in The Painted Bird dacht Marhoul te kunnen raken aan iets waarachtigs in het menselijke bestaan.
Toen de verfilming van The Painted Bird een jaar geleden in première ging tijdens het filmfestival van Venetië, verlieten talloze mensen de filmzaal
jurgen tiekstra
Zoals hij dat uitlegde in Venetië: “Als je kunstenaar bent en iets over het belang van liefde wilt zeggen, kun je aan de slag met een tuin in de lente, mooie bloemen, blauwe lucht, een happy end. Dat werkt, natuurlijk. Dat werkt áltijd. Maar je kunt óók iets maken waarin die liefde ontbreekt. Dan ga je haar zoeken, in dat kunstwerk. Je wilt die liefde vinden, als een lichtpuntje in het duister. Nou, dát is volgens mij het principe onder The Painted Bird.”
Jerzy Kosinki schreef zijn roman in 1965, acht jaar nadat hij uit Polen naar de Verenigde Staten was geëmigreerd. Kosinki was zes jaar toen de oorlog in zijn geboorteland uitbrak, waarna hij met zijn ouders, vanwege hun Joodse afkomst, moest onderduiken op het Poolse platteland. Zijn roman gaat over precies zo’n zesjarig jongetje dat is vervloekt met een donker uiterlijk, waardoor de plattelanders hem aanzien voor een Jood of zigeuner.
Door zijn ouders wordt het jongetje bij een oude vrouw in een afgelegen huis ondergebracht. De vrouw loopt zo kromgebogen, dat het lijkt alsof ze zichzelf in tweeën wilde breken, schreef Kosinski. Als zij ’s nachts ineens overlijdt, laat het jongetje van schrik een lucifer in de lampenolie vallen. Het vuur grijpt om zich heen en het huis brandt tot de grond toe af. Van het ene op het andere moment heeft hij niks meer en zwerft hij over het Oost-Europese platteland.
Toen Kosinski’s debuutroman verscheen had het boek de aura van een autobiografie. Zelf had hij het nooit met zoveel woorden gezegd, maar bij veel mensen ontstond de indruk dat hij zijn eigen ervaringen had opgeschreven als jongetje tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat hij zélf ouderloos had rondgezworven door Polen, weerloos tegenover het bijgeloof van de plattelanders, getuige van zowel het geweld van de oorlog als van de perversie en de nietsontziendheid van de bewoners.
Juist vanwege dat vermeende waarheidsgehalte is zijn roman in Polen altijd controversieel gebleven, tot aan Kosinski’s dood in 1991. Hoe had hij het in zijn hoofd kunnen halen om zo’n gedegenereerd beeld van de Polen te schetsen, terwijl hij en zijn ouders in de oorlogsjaren juist door Polen waren opgevangen?
Juist door die verbeelding van het kwaad in The Painted Bird dacht Marhoul te kunnen raken aan iets waarachtigs in het menselijke bestaan
jurgen tiekstra
Mythisch verhaal
Maar zijn boek was nooit autobiografisch bedoeld, schreef Kosinski in een nawoord van een latere editie van zijn roman. Zijn inspiratie had hij geput uit het toneelstuk De Vogels van de Griekse schrijver Aristophanes, uit de vierde eeuw voor Christus. Net als Aristophanes eerder had Kosinski een mythisch verhaal willen schrijven dat zich afspeelde in een idyllische, natuurlijke omgeving. Ook hij had gebruik willen maken van de symboliek van een vogel, zoals dat gebeurt in de titelpassage van het boek. In de film is te zien hoe een vogelhouder, die zich tijdelijk over het jongetje heeft ontfermd, een vinkje pakt en de vleugels en de rug van het beestje verft. Daarna laat hij het vogeltje los. De wreedheid die volgt is kenmerkend voor zowel het boek als de film: de soortgenoten van de vink herkennen ‘de geverfde vogel’ niet meer als één van hen en vallen hem aan, totdat het diertje doodgepikt ter aarde stort.
Dat mythische karakter van de vertelling wordt door regisseur Václav Marhoul benadrukt doordat hij zijn drie uur durende film heeft ingedeeld in hoofdstukken die elk de naam dragen van degene bij wie het jongetje tijdelijk verblijft. Zo krijgt The Painted Bird de vorm van een gitzwarte Odyssee door een niet nader genoemd Oost-Europees land. Hij wilde voorkomen dat in Polen een nieuwe controverse zou ontstaan, dus liet hij zijn personages praten in een mix van Slavische talen.
The Painted Bird is als film gedompeld in de grootst mogelijke tragedies: de Holocaust, de Tweede Wereldoorlog en de algemene menselijke wreedheid. Midden daarin wordt, eerst door Jerzy Kosinski en nu door Václav Marhoul, de meest kwetsbare versie van de mens geplaatst: een kind. Misschien dat het schrijven van zijn boek voor Kosinski de mogelijkheid bood om uiting te geven aan het trauma dat hij als Joods oorlogskind met zich meedroeg. Op zijn beurt zegt Václav Marhoul dat hij een film heeft willen maken over het menselijk verlangen naar goedheid. Na drie uur ellende eindigt zijn speelfilm met een flintertje hoop. Na alles wat vooraf is gegaan moet dat lichtpuntje voelen als een druppel water op de tong van een dorstige.
The Painted Bird is als film gedompeld in de grootst mogelijke tragedies: de Holocaust, de Tweede Wereldoorlog en de algemene menselijke wreedheid
jurgen tiekstra
Beroemde foto
De film van Marhoul doet denken aan een beroemde foto van het zevenjarige jongetje Simon Maandag, gemaakt in 1945 nadat de Britten het concentratiekamp Bergen-Belsen hebben bevrijd. Het jongetje Simon, gekleed in een korte broek, loopt langs een rij lijken in een berm. Dat maakt de foto natuurlijk schokkend, net als deze film: de confrontatie van de kinderlijke onschuld en de verderfelijke wreedheid.
Als ik probeer te begrijpen wat Marhoul met zijn film heeft willen doen, moet ik aan Bergen-Belsen denken. Na mijn eerste bezoek aan het concentratiekamp, dat onder Hamburg op de Lüneburger Heide ligt, ben ik er een jaar later weer gaan kijken. Waarom doet een mens dat? En waarom zou je vervolgens de ontzagwekkende beelden bekijken die vlak na de bevrijding van het kamp zijn gefilmd, toen de tienduizenden uitgemergelde lijken die over het terrein verspreid lagen in massagraven werden gegooid?
Misschien is het dit: het kwaad op zo’n plek is zo absoluut dat die plek haast een heilig karakter krijgt. Het is alsof je je op zo’n plek in de nabijheid bevindt van een ware zwarte diepte van het bestaan. Alsof je op de rand van een klif gaat staan en een blik werpt in de diepte onder je voeten, op de donkere zee daar ver beneden.
Zo’n plek van onheil brengt een mens tot een mentale Stunde Null. In al zijn vezels heeft hij kunnen ervaren wat het nulpunt is van de menswaardigheid. Daardoor beseft een mens weer dat er in dit leven werkelijk iets op het spel staat. Dat het van werkelijk belang is dat we naar liefde verlangen, en dat we anderen liefde geven.
De film ging op 15 oktober 2020 in première.