Elk mens heeft abonnementen. Op een sportclub, een krant of Netflix. Waarom ook niet op een van de plaatselijke kerken? Ze doen goed werk, hebben een mooi aanbod en het gebouw staat vaak genoeg open om een praatje te maken of een kaars aan te steken. Abonneer je op een kerk! Voor een paar jaar, of een paar maanden.
Dat is een van de aanbevelingen van Tabitha van Krimpen, bedrijfskundige en theoloog, in het boek Bottom-up kerk. Het zou best eens een goed idee kunnen zijn voor een nieuwe generatie van zoekers naar zin. Een (tijdelijk) abonnement op de kerk. In Vathorst (Amersfoort-Noord) is dit al praktijk.
Twintigers
De ondertitel ‘zijn waar twintigers zijn’ betekent niet dat het alleen om deze doelgroep gaat. Nee, een kerk voor deze leeftijdsgroep is een kerk voor iedereen. Een kerk voor twintigers kan voor iedereen heilzaam zijn.
In een uitvoerig hoofdstuk wordt een schets gegeven van de twintigers. Er komen veel jonge mensen aan het woord. En de conclusie van al die gesprekken liegt er niet om: voor hun levensvragen gaat de jonge generatie niet naar de kerk. De jonge generaties vinden in de kerk geen passende bedding voor hun geloofsbeleving.
Dat is een harde boodschap. En waar. Het doet ook de schrijfster pijn. Daarom gaat ze op zoek naar een oplossing. En die vindt zij in een ‘kerk op z’n kop’. Of anders gezegd, in een 'bottom-up kerk'. Wat dat is? Dat is een kerk die onderop begint, daar waar de mensen zijn.
Misschien is dat wel meer door de week, dan op zondag en zeker niet altijd in het kerkgebouw. Maar het is vooral een gemeenschap die rekening houdt met de context. Wat speelt er om ons heen? Waar zijn mensen mee bezig? Waar liggen de vragen en uitdagingen?
Van krimp naar kans
Tabitha zoekt een weg naar de toekomst. Van krimp naar kans. Dat is eenvoudig geformuleerd, maar behelst wel een missie, want krimp leidt te vaak tot kramp. En verkramping leidt niet tot vernieuwing.
Eerst is er trouwens een periode van rouwen om wat er niet meer is. Deel dat met elkaar. En dan komt de fase van verandering, transformatie, door een kerk van onderop te worden. Dan ga je weg uit wat Tabitha te veel ziet, kerkje spelen met vergaderingen en commissies en structuren en beleidsnotities.
Wat dan wel? Tabitha komt uit bij een flexibele kerk, die het experiment omarmt, die inspeelt op de vragen van de dag. Is dat nieuw? Nee, zeker niet. Dat schrijft ze ook ergens aan het eind. Menigeen is al decennia lang in de weer met een andere wijze van kerk-zijn. Voorbij de kerkelijke bureaucratie, voorbij het systeem.
Ik ken veel kerkplekken waar die vernieuwing gaande is, waar ruimte is voor mensen met vragen rond religie en zingeving, levensvragen. Waar jong en oud in gesprek zijn rond spirituele vragen. De bottom-up kerk doet me sterk denken aan mijn vroegere pionierswerk in Amersfoort-Noord. Doen wat je hand vindt om te doen, de nieuwe wijken in, mensen welkom heten, in een oude boerderij netwerkbijeenkomsten opzetten, om met elkaar de vragen van het leven te delen.
Ik heb het wel eens omschreven als ‘modderpastoraat’. Laarzen aan en daar zijn waar de mensen zijn. En in die Vinex-wijken gingen we op zoek naar kansen. En die kwamen met mobiele activiteiten, een inloophuis, een herberg en zelfs een oecumenische geloofsgemeenschap. Later ook een cultuurhuis. Het gevaar is wel dat na vernieuwing er een status-quo optreedt, dus je moet alert blijven. Daarom is zo’n oproep van Tabitha goed.
Wees wendbaar!
We kunnen als kerk niet meer doen wat we altijd deden – bijna op de automatische piloot. Haar advies is dan ook: wees wendbaar! Ga aan de slag rond die ene vraag ‘hoe kunnen wij aanwezig zijn op de plekken waar de mensen zijn?’ En die vraag moet je blijvend stellen. Anders blijf je in je eigen bubbel rond dolen.
Om die weg te gaan is een organisatorische verandering noodzakelijk. De meerwaarde van dit boek schuilt in het feit dat de schrijfster ook bedrijfskundige is. Juist deze invalshoek kan helpen om die transitie op gang te brengen. Die pagina’s zijn wel wat lastig te lezen qua taal en stijl met veel schema’s, maar wellicht kan Tabitha nog eens haar best doen om in een praktische handreiking werkers in en buiten de kerk verder te helpen om een beweging te worden van onderop. Maar voorlopig is er genoeg huiswerk voor kerken die het aandurven dit boek ter hand te nemen en te doen wat nodig is, voorbij de top-down kerk.
Ik eindig met een zin uit het boek: 'De bottom-up kerk begint daar, met de voeten in de modder, op de plekken waar je eigenlijk liever van wegkijkt, en met vragen over geloof en ongeloof, over leven en dood, die ongemakkelijk zijn en waar je zelf eigenlijk ook geen raad mee weet. Juist daar gebeurt de kerk. Juist daar is God te vinden’.