In 1963 behaalden de partijen die later (in 1980) het CDA zouden vormen nog de absolute meerderheid. De katholieke KVP (50 zetels) en de protestante partijen ARP (13 zetels) en CHU (13 zetels) waren destijds samen goed voor 76 volksvertegenwoordigers. Daarnaast gingen er in dat jaar ook nog zetels naar de SGP (3) en GPV (1).

Sinds 1967 zijn de partijen die zich laten inspireren door het (christelijk) geloof hun meerderheid in de Tweede Kamer kwijt. Vanaf 2010 halen de confessionele partijen nog maar 14-18% van de Kamerzetels. God is een backbencher geworden. Symbolisch was het besluit eind 2014 van het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer om de Bijbel en de Koran te verwijderen van de tafel van toenmalig Kamervoorzitter Van Miltenburg (VVD). De boeken stonden er al jaren ongebruikt.

De rol van God en geloof is niet alleen kleiner geworden in de Tweede Kamer, maar ook in de actuele verkiezingsprogramma’s.

1. CDA

Dat geldt zeker voor het programma van de grootste christelijke partij, het CDA. Het allereerste programma van deze partij in 1977 opende met uitgangspunten, die als volgt werden geformuleerd: “In antwoord op de wereldwijde oproep van het Evangelie tot dienst aan God en medemens (..) acht het CDA zich gebonden aan de navolgende algemene uitgangspunten…”

In ‘Zorg voor elkaar’, het meest recente (concept) verkiezingsprogramma, worden God en Evangelie geen enkele keer meer genoemd. De eerste keer dat het woord geloof valt, gaat het over een vorm van geloofstwijfel in de volgende zin op pagina 51: “Het geloof in de markt was te groot.” Deze passage gaat overigens over de woningmarkt.

'Christen'

Het woord ‘christen’ valt slechts twee keer: in beide gevallen als onderdeel van een samengesteld woord (christenvervolging en christendemocratie). In het laatst geval, op pagina 8, wordt verwezen naar de grondbeginselen van de partij: “Zorg voor elkaar gaat terug op de grondbeginselen van de christendemocratie: solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid, publieke gerechtigheid en rentmeesterschap.” Over de religieuze wortels en inspiratiebronnen van de partij is niets expliciet meer te lezen. Dat was in het vorige programma, van 2017, ook al het geval.

Impliciet komen de religieuze roots nog wel naar voren. Zo vraagt de partij bijvoorbeeld aandacht voor ruimte voor geestelijke verzorging en zingeving in de zorg en belooft het CDA de ruimte voor bijzondere scholen te beschermen om “zelf invulling te geven aan het onderwijs op basis van godsdienst of levensovertuiging”.

Zondag

Ook het begrip ‘rentmeesterschap’ wordt nog gebruikt, als is het spaarzaam. Vroeger werd dat nog expliciet verbonden aan ‘Gods schepping’, maar nu schrijft het CDA: “De aarde is niet van ons, maar we hebben wel de taak er goed voor te zorgen. Dat is rentmeesterschap en daarom is klimaatverandering een van de grootste opgaven van deze tijd.”

Verder pleit het CDA voor het beschermen van de zondag als een rustdag en van de vrijheid van godsdienst, onder andere door het bouwen van een “internationale coalitie tegen geloofsvervolging, waaronder christenvervolging”. Minder vrijheid van godsdienst wordt de salafistische moslims gegund. Zo wil het CDA een verbod op salafistische organisaties en een openbare lijst van buitenlandse predikers die het land niet in mogen. Ook wil het CDA de ongewenste beïnvloeding door onvrije landen op religieuze en maatschappelijke organisaties aan banden leggen onder andere door een verbod op buitenlandse financiering van organisaties die in strijd handelen met de rechtsstaat.

2. ChristenUnie

De vanouds gereformeerde ChristenUnie heeft de grondslag van de partij in 2015 aangepast. De verwijzing naar de Nederlandse gereformeerde geloofsbelijdenis uit de 17e eeuw waarin de Katholieke mis als ‘vervloekte afgoderij’ werd genoemd, werd vervangen door de 13 eeuwen oudere, maar wel inclusievere geloofsbelijdenis van Nicea uit de vierde eeuw. 

In de inleiding van het concept verkiezingsprogramma van de Christen Unie, getiteld Kiezen voor wat écht telt, wordt nu zelfs verwezen naar een katholieke priester: “Hoop is licht dat vanuit de toekomst op het heden valt, schreef priester Tomáš Halík eens. Zo zien wij de opdracht van de christelijk-sociale politiek: we plaatsen onze samenleving, de economie en de schepping in het licht van het hoopvolle toekomstperspectief van de vrede en het recht van Gods Koninkrijk. We laten met concrete voorstellen zien hoe de overheid daaraan dienstbaar kan zijn.”

God

God wordt in het verkiezingsprogramma een kleine 20 keer genoemd, maar zelden alleen. God wordt meestal vergezeld door een zelfstandig naamwoord: vaak gaat het over Gods Schepping, soms over Gods Opdracht en een enkele keer over Gods Koninkrijk of de mens die geschapen is naar Gods Beeld. In deze formuleringen gaat het dan meestal impliciet over vormen van rentmeesterschap, al wordt die term slechts twee keer expliciet genoemd.

Daarnaast wordt vier keer de vrijheid van godsdienst genoemd als een van de belangrijke pijlers van een vrije samenleving. In Nederland en daarbuiten. Zo pleit de ChristenUnie voor een gezant godsdienstvrijheid in Nederland en Europa en maakt de partij zich niet alleen hard voor de godsdienstvrijheid van christenen wereldwijd, maar komt de partij ook op voor de rechten van de Oeigoeren en de Rohingya.

Vluchtelingen

Veel aandacht is er in het programma van de ChristenUnie voor de opvang van vluchtelingen, want “omzien naar de noden van vluchtelingen ligt na aan het hart van de christelijke politiek.” Ook bij de ChristenUnie is zondag nog expliciet een rustdag en staat de vrijheid van artikel 23 om een school met een eigen identiteit op te richten niet ter discussie. “Het is mooi te zien dat juist de typen bijzondere scholen waarvan er het meest zijn - protestants-christelijk en rooms-katholiek - niet meer bijdragen aan segregatie dan openbare scholen, maar vaak juist minder”, schrijft de ChristenUnie waarmee impliciet gesteld lijkt te worden dat bijvoorbeeld islamitisch of joods onderwijs wel bijdraagt aan segregatie.

De islam of moslims komen in het programma verder nergens expliciet aan de orde. Eén keer valt het woord islamitisch. Dat is in combinatie met het woord ‘terrorist’. Deze 'islamitische terroristen' worden in de rest van het programma ‘jihadisten’ genoemd.

3. SGP

In het verkiezingsprogramma “In Vertrouwen” van de SGP hoef je niet lang te zoeken naar de religieuze roots van de partij. God wordt ruim 40 keer genoemd, bijvoorbeeld direct in dit citaat in de inleiding van het programma: “Waar het op aankomt, is het geloofsvertrouwen in een alwetende trouwe, rechtvaardige en genadige God bij Wie mensen die het niet meer weten kunnen ‘schuilen’. We geloven en belijden dat die levende God regeert, dwars door alles wat er in de wereld gebeurt heen. Voor ons vaak zo onbegrijpelijk, maar tóch. De geschiedenis is geen toevallige samenloop van omstandigheden en gebeurtenissen die elkaar in rap tempo opvolgen, maar ligt in Gods hand. Dat ‘zeker weten’ geeft rust, en vertrouwen in de toekomst, ook vandaag, ook in deze tijd.”

De SGP benadrukt het belang van de zondagsrust (“die bij de schepping al als rustdag aan ons is gegeven”), is tegen Godslastering en beklemtoont dat we weliswaar “in financieel opzicht afhankelijk zijn van de zegen van God”, maar ook een eigen verantwoordelijkheid hebben: “In de Bijbel staan talloze teksten die oproepen om op een verstandige wijze met geld en goed om te gaan en om als een goed rentmeester de financiën te beheren.” 

Vrijheid van godsdienst

De partij maakt zich hard voor de vrijheid van godsdienst die volgens de partij in het gedrang komt “door de gelijkheidsdwang”. Zonder het expliciet zo te benoemen, wil de SGP dat scholen de vrijheid hebben om te discrimineren. Zo wil de SGP dat bijzondere scholen bij het toelaten van leerlingen en het benoemen van personeel eisen kunnen (blijven) stellen “die nodig zijn om recht te doen aan de identiteit van de school”.

Het is volgens de SGP daarnaast niet aan de onderwijsinspectie om te beoordelen of scholen de juiste opvattingen hebben over bijvoorbeeld seksuele diversiteit en ook “is het gesubsidieerde monopolie van Rutgers [de Rutgers stichting] ten aanzien van seksuele educatie” onwenselijk. De vrijheid van meningsuiting mag volgens de SGP geen vrijbrief zijn om doelbewust en nodeloos te kwetsen of Gods naam te lasteren.

Megamoskeeën

Joden zijn “Gods verbondsvolk”, maar met de geloofsvrijheid van andere geloven heeft de SGP minder op. Dat geldt in het bijzonder voor de islam waaraan in het verkiezingsprogramma zelfs een speciale paragraaf is gewijd. De SGP neemt de terminologie van de PVV over en spreekt over de ‘islamisering’ van bepaalde wijken “waar wel heel pontificale moskeeën verrijzen en opdringerig-luide gebedsoproepen te horen zijn.” Gemeenten moeten volgens de SGP terughoudend zijn ten aanzien van megamoskeeën en de partij wil een verbod op “gebedsoproepen waarbij de islamitische geloofsbelijdenis met geluidsversterking over de omgeving wordt uitgestort”. 

De SGP is daarnaast voor naleving van het boerkaverbod en wil een verbod op buitenlandse financiering van moskeeën en is voor het aanpakken van salafistische organisaties, waarvan de activiteiten volgens de SGP op gespannen voet staan met de rechtsstaat.

4. NIDA

Tot slot heb ik gekeken naar "Bij de Tijd, voor geloofwaardige politiek", het verkiezingsprogramma van Nida. Deze partij is al langer vertegenwoordigd in de gemeenteraden van Rotterdam, Den Haag en Almere, maar doet nu voor het eerst ook een gooi naar een zetel in de Tweede Kamer.

Nida laat zich inspireren door de islam. Wat dat betekent wordt uitgebreid toegelicht in het verkiezingsprogramma, dat geïllustreerd wordt met Korancitaten. De partij vindt islamitische inspiratie in bronnen als de stem van het geweten, de tekenen in de natuur en het samenleven, en de boodschap van de profeten, maar haalt haar islamitische inspiratie ook uit andere werken.

Zo worden onder andere Kate Raworth, Rutger Bregman en Thomas Piketty genoemd, omdat “hun analyses en oplossingen voor de natuur, de mens en de samenleving liggen in lijn met islamitische inzichten en idealen.” De islam gaat volgens Nida namelijk “dieper en verder dan de wereldwijde diversiteit en rijke historie van 1,8 miljard moslims. Je vindt islamitische inspiratie in ons allemaal, in alles om ons heen en in alle wereldreligies en levensbeschouwingen.”

Artikel 23

Net als de christelijke partijen omarmt Nida artikel 23 van de Grondwet waarin de vrijheid van onderwijs wordt gegarandeerd en maakt Nida zich hard voor de vrijheid van godsdienst. Dat gaat om de vrijheid van religieuze (en culturele) minderheden in het buitenland, maar ook nadrukkelijk de vrijheid van religieuze minderheden in Nederland. In dit verband noemt de partij onder andere de vrijheid om halal of koosjer te kunnen eten, ritueel te kunnen slachten en jongens te kunnen blijven besnijden. Ook al draag je een keppel, kruisje, bindi of hoofddoek - iedereen moet volgens Nida voor de politie of als rechter kunnen werken.

Godslastering

Verder is de partij voor een erkenning van religieuze huwelijken, zouden pleeggezinnen wat betreft cultuur en levensbeschouwing moeten aansluiten bij dat van het biologische gezin van het kind en in wat omslachtige bewoordingen maakt de partij zich hard voor een verbod op godslastering.

De partij pleit tot slot voor een Museum voor Wereldreligies en Levensbeschouwing, een jaarlijkse nationale maand van bezinning en ontmoeting en voor een parlementaire commissie die onderzoek gaat doen naar het politieke klimaat van islamofobie en moslimhaat in Nederland. “Niet alleen door uitgesproken 'anti-islam partijen' als de PVV, maar ook - vaak meer subtiel - vanuit het midden en de linkerkant van het politieke spectrum.”

Lees ook